GESCHIEDENIS 1895-1945

GESCHIEDENIS 1895-1945

 

In het eerste jaar (1895) en het jaar daarop was er nog geen sprake van georganiseerd voetbal. Niemand dacht in die tijd nog om aan competitievoetbal mee te doen. Voor “friendly” games waren er genoeg tegenstanders. M.E.O (Muiderpoort en Omstreken), H.E.O (Haarlemmerpoort en Omstreken) waren graag gezien tegenstanders en er werd zelfs een uitwedstrijd in Bussum gespeeld, iets wat in die tijd een grote bijzonderheid was. Als eerste terrein werd gespeeld op een lapje grond tussen de huidige Nassaulaan en de vijver van het Vondelpark. Dat was dan wel verre van rechthoekig, maar een corner werd dan maar praktisch gewoon vanaf de straat genomen. Van huur was nog geen sprake; men nam het stuk grond gewoon in bezit. In de loop van de tijd zou AFC op verschillende plaatsen in Amsterdam een terrein bespelen, waarvan geruime tijd in de Watergraafsmeer. De allereerste voorzitter was J Hylkema,

Twee jaar na de oprichting, in 1897, besloot het bestuur AFC in te schrijven voor deelname aan de competitie in de 2e klasse van de Amsterdamsche Voetbalbond (AVB). In de Algemene Vergadering werd daartegen bezwaar gemaakt omdat AFC dan zeker vier thuiswedstrijden moest spelen op het terrein van stadsgenoot Volharding, dit omdat het veld van AFC in slechte staat verkeerde. De huur daarvoor zou zeker 5 gulden per match bedragen en dat vond men eigenlijk te duur.

Het seizoen 1897-1898 is voor AFC het eerste in competitieverband. Met goede moed ging men de competitie in. Het resultaat bracht echter diepe teleurstelling en met slechts drie punten uit twaalf wedstrijden en een doelsaldo van 9 voor en 69 tegen, eindigde AFC op de laatste plaats. Men had zelfs een tweede elftal ingeschreven, maar ook dat was geen succes. De teleurstelling over het slechte resultaat in de competitie was zo groot dat in de Algemene Vergadering door één van de leden werd voorgesteld of AFC nog wel zou moeten blijven bestaan. Met een stemverhouding van 12 voor en 1 tegen werd dit voorstel echter verworpen.

In het seizoen1898-1899 kwam AFC toch weer uit in de 2e klasse van de A.V.B. en eindigde daarin op de één na laatste plaats. Maar, het boekte wel haar eerste overwinning door een 2-0 zege op stadsgenoot EDO 2. De heer E. J. Swaab werd tot voorzitter gekozen.

Op 18 januari 1900 vierde AFC haar eerste lustrum, met een door Jacques van Ooy georganiseerd reünisten diner. Dit diner zou later uitgroeien tot het Herenjaardiner, dat heden ten dage nog steeds op de verjaardag van AFC wordt gehouden. In de competitie behaalde het eerste elftal een fraaie tweede plaats, al waren er maar vier deelnemers.

In de periode1900 – 1905 ging het steeds beter met AFC. De club schreef zich zelfs in voor deelname in de competitie van de Nationale Voetbal Bond (N.V.B.). In een krantenverslag uit die tijd het bericht dat AFC in een nieuw “costuum” verscheen. Voor het eerst droegen de spelers een geheel rood shirt. Dat was daarmee een belangrijke stap naar het uiteindelijke en bekende AFC-tenue. Het tweede elftal zorgde voor het eerste kampioenschap binnen de club, het werd kampioen van de 2e klasse AVB. Hein Brass werd herkozen tot voorzitter.

20210227 955f1ef3c08ca1c4039db2cf69bc65ca

In 1906 werd het eerste elftal voor de eerste keer in haar bestaan kampioen. De vreugde was groot, maar werd direct gevolgd door teleurstelling omdat de Voetbal Bond bepaalde dat AFC geen recht op promotie had. AFC verhuisde naar nieuwe velden in de Watergraafsmeer, achter boerderij “Goed Genoeg”. De club kwam toen al uit met vijf senioren elftallen. AFC was in die tijd onbetwist de eerste voetbalclub in Amsterdam en kwam ook uit met aspirantenelftallen. In die tijd werden ook de eerste clubavonden gehouden. Gerard (Schaf) Scheepens werd gekozen tot nieuwe voorzitter en volgde daarmee Hein Brass op.

1909 was een successeizoen. AFC werd voor de tweede maal kampioen, ditmaal met recht op het spelen van promotiewedstrijden. Een enerverende tweekamp tegen het Leidse Ajax bracht eenmaal verlies en eenmaal een gelijkspel. Geen promotie dus en AFC bleef daardoor gewoon 2e klasser. Zo rond die tijd zien we voor het eerst spelers op een foto, met een zwarte “V” op de borst. We mogen hierdoor aannemen dat vanaf dat moment het zo bekende AFC-tenue zijn definitieve vorm heeft gevonden. “Die AFC-luitjes met hun roode truitjes” wordt een bekende uitdrukking.

Het seizoen daarop, 1909-1910, lukte het AFC weer niet om eerste klasser te worden, Concordia werd kampioen en AFC eindigde als tweede. Het tweede elftal werd wel kampioen en promoveerde naar de reserve eerste klasse. Het was voor het eerst in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal dat een tweede elftal van een tweede klasser in de reserve 1e klasse wist door te dringen. Op 10 oktober 1909 werd er een nieuw clubhuis feestelijk in gebruik genomen.

In de seizoenen 1910 tot en met 1915 nam AFC met redelijk succes deel aan de competitie van de N.V.B.: viermaal een tweede plaats en eenmaal een derde plaats. Nieuw voor Amsterdam, op initiatief van AFC, was het bezoek van buitenlandse clubs, zoals Bolton Wanderes, de London Caledonians, Borussia en Racing Club de Bruxelles, die vriendschappelijke wedstrijden tegen AFC speelden.

In de periode 1915 -1920 kende het seizoen 1916-1917 een hectisch verloop, AFC eindigde op een derde plaats en mocht weer deelnemen aan promotiewedstrijden voor één plaats in de 1e klasse. AFC eindigde daarin na een spannende nacompetitie met ’t Gooi, Feyenoord en SVV op de tweede plaats en bleef dus (weer) 2e klasser. Maar door een onverwachte beslissing van de N.V.B. gaf deze plaats toch recht op promotieAFC promoveerde daarom toch naar de 1e klasse. 

Het seizoen 1917-1918 bracht ongekend succes. AFC (thuis ongeslagen) werd kampioen in de 1e klasse B en mocht gaan deelnemen aan de strijd om het kampioenschap van Nederland. In een spannende nacompetitie met Ajax, Go Ahead, Willem II en Be Quick (Gr.) eindigde AFC tenslotte op de vierde plaats. Hoogtepunten daarbij waren de beide duels tegen stadsgenoot Ajax in het uitverkochte (oude) stadion. De tweede wedstrijd tegen Ajax kende een sensationeel einde. Nadat Ajax tot 10 minuten voor tijd met 4-0 had voorgestaan, kwam AFC nog terug tot 4-3, maar die eindsprint kwam net te laat.

20210304 a65de11c933485bc56e36f05760a8f44

Het seizoen 1918-1919 was wederom zeer succesvol, want AFC werd voor de tweede maal achtereen kampioen en mocht dus weer meedoen in de strijd om het kampioenschap van Nederland. Ditmaal eindigde AFC op een eervolle derde plaats in een zeer spannende nacompetitie met Ajax, Go Ahead, Be Quick (Gr.) en NAC. De thuiswedstrijd tegen Ajax werd voor 20.000 toeschouwers gespeeld in het oude stadion en AFC won ditmaal met 2-0. Ajax werd overigens voor de tweede maal achtereen kampioen van Nederland.

Voor het seizoen 1919-1920, werden de 1e klasse A en B samengevoegd tot een Westelijke Eerste Klasse. AFC werd daarin opgenomen wat voor de club een groot succes was. De competitie was echter lang en zwaar en na de successen van de afgelopen seizoenen wist AFC zich slechts met moeite te handhaven.

Zo ontwikkelde AFC zich van 1895 tot 1920 van een klein en nietig clubje, tot een club die na 25 jaren haar bestaansrecht had bewezen. Het eerste elftal was in die periode viermaal kampioen geworden, had zich opgewerkt tot 1e klasser en had tweemaal mogen meedoen in de strijd om het kampioenschap van Nederland. Het ledental nam in die 25 jaren toe van 13 in 1895 tot 466 leden in 1920. Van die 466 waren 147 aspirant-lid; jeugdlid zou men tegenwoordig zeggen.

In het seizoen 1920 -1921 braken moeilijke tijden aan voor AFC. Op de terreinen van boerderij “Goed Genoeg” zou gebouwd gaan worden en AFC moest verhuizen naar een andere locatie in Amsterdam. Het werd een terrein aan de Zuidelijke Wandelweg. AFC verliet daarmee de vertrouwde Watergraafsmeer en vele leden bedankten omdat de nieuwe velden ver buiten de stad lagen en moeilijk te bereiken waren. Wel werd er op 4 december 1920 een fraai complex geopend-met een kleedlokaal en een grote overdekte tribune, maar de wijk Amsterdam Zuid bestond nog niet en de De Lairessestraat was toen de buitengrens van de stad. Tot overmaat van ramp kon het eerste elftal het niet bolwerken in de 1e klasse. Het eindigde troosteloos onderaan en degradeerde daardoor naar de toenmalige Overgangsklasse.

Ook het seizoen daarop, 1921-1922, bracht geen successen. De eens zo gevreesde en populaire club zakte steeds verder weg. AFC eindigde weer onderaan met slechts 11 punten uit 22 wedstrijden en degradeerde daardoor voor de tweede maal achter elkaar, dit keer naar de 2e klasse. Niet onvermeld mag blijven, dat op 5 maart 1921, door een groepje AFC-ers een Cricket Club werd opgericht onder de naam A.C.C. (Amsterdamsche Cricket Club).

Hoe moest het nu in seizoen 1922-1923 verder met AFC? De bloeiende club uit de Meer had moeten verhuizen tot ver buiten de stad. De club had daardoor veel leden verloren, zat met een nieuw veld, maar met lege tribunes en met een grote schuld. Maar toen bleek AFC een “echte” club te zijn en met groot optimisme zette het bestuur en de leden de schouders eronder. Twee zaken daarbij bleken later van levensbelang te zijn en dat waren de verschijning van het clubblad “De Schakel” (het eerste nummer verscheen op 22 september 1922) en de invoering van het A.R.O.L.-toernooi. In de eerste Schakel opende de voorzitter met de volgende woorden: “Het AFC-schip staat op de helling en ondergaat een grondige reparatie”. Het A.R.O.L.-toernooi , vernoemd naar de te vroeg overleden Tony van Lierop, zou uitgroeien tot een succesvol toernooi dat gespeeld werd bij het begin van de competitie. Clubs als Ajax, Blauw Wit, Zeeburgia, R.C.H., Robur et Velocitas, H.F.C., D.W.S., N.A.C., A.D.O. en A.G.O.V.V., om er maar een paar te noemen, behoorden tot de deelnemers. Het Amsterdamse publiek wist de weg weer naar AFC te vinden en dit toernooi werd de kurk waarop AFC in de komende tijd zou drijven. De historie van dit toernooi is te lezen in de tab ‘A.R.O.L. bekertoernooi’.   In de competitie werd de neergaande lijn enigszins verbroken en AFC handhaafde zich in de 2e klasse.

In de seizoenen daaropvolgend, 1923 t/m 1926, kon het eerste elftal van AFC, om het op z’n Amsterdams te zeggen, nog steeds geen potten breken en eindigde steeds in de onderste regionen. Schaf Scheepens, één van de oprichters van AFC, trad in 1926 af als voorzitter, na deze functie bijna 30 jaar te hebben bekleed.
Op 26 augustus 1926 werd het eerste A.R.O.L.-toernooi gespeeld, met V.V.A. als winnaar en Schaf Scheepens werd benoemd tot Erevoorzitter.

In het seizoen 1926-1927 deed AFC eindelijk weer eens van zich spreken. Lange tijd bleef het eerste elftal meedoen in de strijd om het kampioenschap. Tegen mede titelkandidaat DFC werd een 3-0 voorsprong weggegeven en verloor AFC met 4-3. AFC werd daardoor geen kampioen en eindigde op een tweede plaats. Maar, we telden weer mee. Verheugend was het feit dat zowel het tweede als derde team het kampioenschap behaalden. AFC-2 promoveerde daarmee naar de reserve 1e klas. Tijdens de jaarwisseling werd voor het eerst de nieuwjaarswens Kloris en Roosje opgevoerd.

In het seizoen 1927-1928 kwam AFC met goed voetbal voor de dag. De negende wedstrijd tegen Velox bracht helaas een ommekeer er werd met 3-2 verloren. Maar AFC diende een protest in, wat uitgebreid de landelijke pers haalde. AFC verloor het protest en eindigde uiteindelijk op een toch enigszins teleurstellende vierde plaats. Tijdens dit seizoen kreeg de club de beschikking over een lichtinstallatie.

In het seizoen 1928-1929 werd de competitie stilgelegd, omdat de tot dan toe strengste winter van de eeuw inviel. Pas in maart kon er weer gevoetbald worden. Maar AFC deed het slecht en zo ontstond de mythe dat AFC het vaak slecht doet na de winterstop. Twee wedstrijden voor het eind stelde het eerste zich pas veilig, met een matige zevende plaats.

Ook het seizoen 1929-1930 werd weer was een moeilijk seizoen en lange tijd leek het er op dat AFC als hekkensluiter zou eindigen. De wedstrijd tegen Bloemendaal werd de ommekeer. AFC won met 3-2, waarbij alle goals door Charles Lungen gescoord werden. Hierbij mag vermeld worden dat, puur door de uitzonderlijke klasse van Charles Lungen, AFC voor de tweede klasse behouden bleef.

Het seizoen 1930-1931 begon goed. Na vijf wedstrijden stond AFC zelfs bovenaan, maar aan het eind van de competitie stonden er vier clubs onderaan met een gelijk puntenaantal waaronder AFC. In een nacompetitie moest uitgemaakt worden wie zou degraderen. AFC won de eerste twee wedstrijden en was veilig. Hollandia uit Hoorn werd de klos en degradeerde naar de 3e klasse.

Een seizoen later, 1931-1932, zag het er weer naar uit dat AFC onderaan zou eindigen, maar toen iedereen zich er al bij neerlegde dat we zouden degraderen, kreeg het eerste elftal de geest. Tegen Zeeburgia wist AFC na een 4-2 achterstand, toch met 6-4 te winnen. Met een zevende plaats in de competitie werd degradatie net op tijd afgewend.

In het seizoen 1933-1934 moest AFC weer alle zeilen bijzetten om na een fraaie eindsprint zich voor de zoveelste keer te redden. Ondanks de heersende crises en het uitblijven van grote successen, bleef de vereniging groeien. De open tribunes aan beide zijden werden verlengd en er kwam een nieuwe staantribune waardoor er een capaciteit was voor 8000 (!) toeschouwers. Op 22 mei 1934 werd een afdeling Honkbal opgericht. Naast het voetbal waren er dus nu mogelijkheden zomers, binnen AFC-verband, de cricket- of honkbalsport te beoefenen.

18 Januari 1935. AFC bestaat 40 jaar en dat werd uitbundig gevierd. Tijdens het reünistendiner klonk voor het eerst het tot op het laatste moment geheim gehouden en door Dick Bessem geschreven en door Scheltus van Kamferbeke gecomponeerde clublied. Op 20 januari speelde AFC een erewedstrijd tegen de toenmalige kampioen van Nederland, Ajax. Helaas werd met 7-1 verloren. Het eerste elftal liet zich echter inspireren door alle festiviteiten en behaalde tenslotte een zeer eervolle derde plaats in de competitie. En zo vierde AFC feest in een tijd waarin de crises heerste, maar waarin het clubleven bloeide als nooit tevoren.

Voor het seizoen 1935-1936 bestonden grote plannen, maar het eerste elftal slaagde er weer niet in mee te doen in de strijd om het kampioenschap. Daarvoor werd te wisselvallig gespeeld. Het resultaat was uiteindelijk een vierde plaats. De conclusie was dat als men wil blijven meetellen, het nodig is dat training, vorming en opleiding op de meest serieuze wijze aangepakt dienden te worden. In 1935 werd een nieuw clubhuis in gebruik genomen. Dat was nodig om, zoals men vond, “de houten troep waarin men zich tot nu toe moest verkleden, waardig te vervangen”. Naar zoals later bleek zou dit clubhuis ruim een kwart eeuw het beeld van het AFC-terrein aan de Zuidelijke Wandelweg en het clubleven beheersen.

Het volgende seizoen, 1937-1938, bracht weer teleurstelling. Pas kort voor het einde van de competitie wist AFC zich in veiligheid te stellen. Het enige succes dat vermeld moet worden is het feit, dat “onze” AFC-er in hart en nieren, Charles Lungen werd verkozen om in het Nederlands Elftal te spelen. Op 5 april 1937 speelt hij naast de beroemde Bep Bakhuys in Antwerpen de interland tegen België. Nederland verliest weliswaar met 2-1 en het zou, zoals later bleek, bij die ene interland blijven. Maar Charles Lungen werd daarmede de enige AFC-er die ooit het (grote) Nederlands Elftal zou halen, het Nederlands amateurelftal niet meegerekend.

Eindelijk weer eens een seizoen, 1938-1939, met enig succesHet eerste elftal presteerde buiten verwachting goed en behaalde een zeer fraaie tweede plaats. Dit was in jaren niet gebeurd en het was een verademing na al die jaren waarbij maar steeds op het nippertje degradatie was voorkomen. Het was ook een groot succes voor de aangetrokken Engelse trainer Jack Donnely, die het volste vertrouwen van de spelers kreeg. Donnely gaf tijdens het seizoen aan het eerste elftal geheel zelf te willen samenstellen. De bestaande elftalcommissie trad daardoor in zijn geheel af. Een verwarrende tijd was aangebroken.

Door de mobilisatie was de voetbalbond genoodzaakt voor het seizoen 1939-1940 een noodcompetitie in te stellen. De Amsterdamse tweede klassers werden met de derde klassers samengevoegd in één competitie. En wat in jaren niet gebeurd was, AFC werd ondanks de buitengewone omstandigheden, kampioen. Ondanks het sombere wereldgebeuren was er vreugde over het behaalde kampioenschap. Op sobere wijze vond toch een huldiging plaats. Gezien de omstandigheden werden lang niet alle wedstrijden gespeeld en vond geen promotie en degradatie plaats. Niemand kon toen nog vermoeden, dat het oorlogsgeweld in volle omvang zou losbarsten en vijf volle jaren zou aanhouden.

In 1940 was de wereld in verwarring en brak de oorlog uit. In het begin van de Duitse bezetting leek echter alles gewoon verder te gaan. AFC werd wel opgeschrikt door het overlijden, op 27 september 1940, van onze oprichter en Erevoorzitter Schaf Scheepens, die een grote leegte in de club zou achterlaten. Maar hoe gek het misschien nu ook klinkt, de tribunes zaten vol en men leefde intens mee met het eerste elftal, dat in en verwoede strijd om het kampioenschap was verwikkeld. AFC deed lang mee in die strijd om de bovenste plaats, maar aan het eind van de competitie kwam AFC net één punt te kort en moest de eer aan ZFC gelaten worden.

Ondanks de moeilijke omstandigheden waarin Nederland zich bevond, ging het voetballen in het seizoen 1941-1942 gewoon doorAFC ging in deze competitie goed van start, mede dankzij het goede keeperswerk van Ties Gerrits en na het terugtreden van Charles Lungen, door onze nieuwe doelpuntenmachine Dick Disselkoen. Aan het eind van het jaar stond AFC zelfs op de tweede plaats, met slechts één punt achter de koploper. Toen volgden echter twee onverwachte nederlagen en de kansen op een kampioenschap was definitief verkeken. Een vierde plaats op de ranglijst was tenslotte het eindresultaat. Toch vormden zich ook donkere wolken aan boven het clubleven. Gedwongen door de omstandigheden moesten onze Joodse leden bedanken voor het lidmaatschap en toen ons lid Hans van Swol weigerde tegen NSB’ers te tennissen, werd hem van hogerhand verboden nog aan sport te doen. Toen, door verraad, bleek dat Hans gewoon in één van de lagere elftallen stond opgesteld, betekende dat bijna een schorsing voor de gehele vereniging. Dick Bessem volgde de aftredende I. H. Galavazi, die 26 bestuurlijke jaren achter de rug had, op als voorzitter in deze moeilijke tijd.

De oorlogssituatie bleef doorwoekeren maar desondanks werd in het seizoen 1942-1943 gewoon gevoetbald. Wel had dat zijn weerslag op de hele vereniging. Onder de leden hadden onvermijdelijk ook enkelen de kant van de Duitsers gekozen. Maar die paar vielen in het niet tegen de honderden die trouw gezworen hadden aan het vaderland. Het gevolg was dat het ledental, ondanks de moeilijke omstandigheden met sprongen steeg. In 1943 steeg het ledenaantal van bijna 500 tot meer dan 710. Het eerste elftal werkte een goed seizoen af met een zeer verdienstelijk tweede plaats. Henk Sonnevelt, Ko van Eijk en Dick Disselkoen waren in die tijd de uitblinkers en zorgden voor heel wat AFC-doelpunten.

Er waren inmiddels allerlei initiatieven binnen de vereniging ontwikkeld, zoals de “contactcommissie”, die het contact onderhield met AFC-ers die naar Duitsland waren getransporteerd voor gedwongen tewerkstelling, en de “Voedselcommissie”, die in staat was die leden die in de moeilijkste omstandigheden verkeerden aan wat extra -vaak levensreddend- voedsel te helpen.

Het seizoen, 1943-1944, bracht teleurstelling en succes. Voor het eerste werd het A.R.O.L.-toernooi, dat steeds meer belangstelling trok, gespeeld in het Olympisch Stadion. De aanleiding hiertoe was op zich zelf zeer onaangenaam; de luchtbeschermingsdienst had er bezwaar tegen dat het toernooi op de Wandelweg gespeeld zou worden. Nog nooit had AFC haar eigen toernooi weten te winnen, maar aan het begin van dit seizoen lukte dat wel. A.G.O.V.V. werd in de finale, voor ruim 12.000 toeschouwers, met 2-0 verslagen. In de competitie was er minder succes en ondanks een 12-0 overwinning op Volendam eindigde AFC kansloos in de middenmoot. De omstandigheden door de aanhoudende oorlogssituatie verslechterde en er kwamen  steeds meer berichten door over arrestaties, deportaties en verlies van, meestal Joodse, leden. Zij hadden de verschrikkingen niet overleefd.

20210227 0db6c5653391505adc3b4e6322770cee
Finale AROL-bekertoernooi 1943 in het Olympisch Stadion AFC – AGOVV: 2-0 met 12.000 toeschouwers. Voor het eerst won AFC haar eigen toernooi

Op 18 januari 1945 bestaat AFC 50 jaar. Aan dit 50-jarig bestaan werd, ondanks alle misère, toch aandacht besteed. Op die dag kwamen de leden ’s morgens bijeen bij het graf van Schaf Scheepens op begraafplaats Zorgvlied en ’s middags in café-restaurant Eggers. Het werd geen feest, daar stond niemands hoofd naar. Maar AFC was jarig en dan kwam je bij elkaar. Voor veel mensen was het voetballen misschien wel één van de weinige afleidingen en het ledenaantal van AFC bleef toenemen, vooral bij de jeugd. In de loop van de tijd traden toch steeds meer negatieve ontwikkelingen op en zo mochten leden van Joodse afkomst al lang niet meer in wedstrijden uitkomen. In de loop van 1944 verslechteren de omstandigheden zodanig dat de competitie wordt stilgelegd en er niet meer gevoetbald kon worden. Zelfs het AFC-terrein liep gevaar, want de Duitsers dreigden een gedeelte van de tribunes te slopen om een vrij schootsveld aan de rand van de stad te creëren. Het bleef gelukkig bij een dreigement. In de laatste, zeer koude maanden van de oorlog, bleek de houten tribune geliefd te zijn om als brandstof te dienen, maar door inzet van eigen bewaking wist men dit te voorkomen.

Het officiële feest ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van AFC en het uitkomen van het Gouden Boek van A.F.C. zou pas in november van 1945 plaatsvinden. Een hoogtepunt daarbij was de opvoering, in theater Bellevue, van de speciaal voor deze gelegenheid door Jaap à Cohen geschreven “AFC-Revue”. De verschrikkingen van de oorlog waren eindelijk voorbij en de club had ondanks veel persoonlijk verdriet en persoonlijke verliezen de oorlogstijd doorstaan.

 

AFC Boek 1975-1896 Rik de Boer