In Memoriam Pim van de Meent

Afgelopen vrijdagochtend werd AFC overvallen door het toch nog onverwachte overlijden van onze oud-trainer van AFC 1, jeugdtrainer en sportparkmanager, lid van AFC 's Zilveren Ploeg en winnaar van de Mr. Henne Boskamp Nobelprijs in 1989, Pim van de Meent, op de leeftijd van 84 jaar.

Vele AFC’ers bewaren hele prettige persoonlijke herinneringen aan Pim  en dat geldt zeker ook voor ondergetekende.

In mijn periode als jeugdvoorzitter konden wij altijd een beroep op Pim doen. Pim heeft vele wedstrijden voor ons bekeken waarbij zijn kennis en ervaring zeer goed van pas kwam. Samen met de jeugdcommissie hebben wij lange avonden met Pim gezeten. Deze avonden waren altijd erg gezellig en ik kijk daar dan ook met veel plezier op terug.

Pim’s echtgenote Netty was gedurende 15 jaar pachter van ons clubhuis, hun dochter Caroline werkte ieder weekend met haar moeder mee en hun zonen Marcel en Ronald speelden hun hele jeugd in alle standaard jeugdelftallen. Zowel Marcel als Ronald bereikten AFC's Eerste elftal, Ronald speelde zelfs 186 wedstrijden in AFC 1. Pim was daar hartstikke trots op, maar op zijn Pim’s liet hij dat nooit merken.

Hoe Pim van de Meent AFC in zijn leven heeft beleefd is opgeschreven door twee van onze clubgenoten, Bobby Gehring in de AFC-Persmap van 2013 en door Machiel van der Woude eerder dit jaar in ons nieuwe magazine de AFC’er. Beter dan deze bijgaande portretten van onze zeer gewaardeerde en markante oud-trainer kan ik het als uw voorzitter niet verwoorden.

AFC zal Pim van de Meent met zijn enorme verdiensten voor onze club nooit vergeten.

Wij condoleren Netty, Caroline, Marcel en Ronald en naaste familie met het overlijden van onze grote vriend Pim en wensen hun heel veel sterkte. Rust zacht Pim.

Brian Speelman,
voorzitter AFC.

Oude  artikelen:

PIM VAN DE MEENT DE MARKANTE TROUBLE SHOOTER & TEAM BUILDER VAN AFC (auteur MvdW)

en

PIM VAN DE MEENT 25 JAAR ROOD-ZWART (auteur BG)

In 2009 maakt de regionale omroep TV West het maandelijkse programma: ‘Waar zijn ze gebleven’. Een zoektocht naar oude sterspelers en trainers van FC Den Haag. In de aflevering van april is men op zoek naar Pim van de Meent. De markante trainer van de Residentieclub eind jaren 80. Ze vinden hem op AFC, waar hij op dat moment de sportparkmanager is. Pim geeft een rondleiding over ‘Goed Genoeg’. Hij mompelt wat. Maakt grapjes. Doet nors. Babbelt met een aantal oude vrienden. Drinkt koffie en rookt een sigaretje. Hij is op AFC zichtbaar in zijn element. Ze nemen plaats in de dug-out bij het hoofdveld. De interviewer vraagt: “Wat voor trainer was u?”. Pim kijkt de jongen een beetje meewarig aan. Zo keek hij vroeger ook naar verslaggevers van de NOS. Uitdagend. Terwijl hij nadenkt over zijn antwoord blikt hij weg. Vele jaren van intensieve momenten in kleedkamers en langs de lijnen schieten door zijn hoofd. Overwinningen en nederlagen. Vriendschappen en ruzies. Decepties en euforie. Te veel om in een willekeurige karakterisering samen te vatten. “Wat voor trainer was ik? Tja…. “

Pim van de Meent wordt geboren in november 1937 in Den Haag. Hij maakt als kleine jongen de oorlog mee, waarin voetbal de enige afleiding vormt. Pim kan het goed, voetballen. Op 20 jarige leeftijd debuteert hij in het betaalde voetbal bij Holland Sport, uit Wassenaar. Bij DOS, VUC en N.E.C speelt hij op het hoogste niveau. Daarna wordt hij coach. Bij FC Amsterdam beleeft hij als trainer een glorietijd. Met het Olympisch Stadion als home-court groeit FC Amsterdam uit tot een fenomeen. Pim is goed bevriend met Dé Stoop, de motor achter de fusieclub. In Amsterdam beroemde spelers komen samen in een cult-achtige voetbalploeg, die zelfs Europese successen boekt. Wanneer de FC Amsterdam ophoudt te bestaan verkast van de Meent naar De Graafschap. Na een avontuur van drie jaar in de Achterhoek wordt hij de trainer van N.E.C. Met zijn ‘ruwe-bolster-blanke-pit stijl’ verovert hij een warm plekje in de harten van de Nijmegenaren. In 1986 wordt van de Meent de nieuwe trainer van FC Den Haag. Een periode die zich laat kenmerken door een sterk elftal, maar ook door vele “supporters”-rellen. Wedstrijden tegen Ajax en Feyenoord worden stilgelegd uit voorzorg voor de algemene veiligheid. Na twee jaar houdt van de Meent het voor gezien. Hij is afgeknapt.

Als hij in 1988 opstapt bij FC Den Haag zit AFC in zwaar weer. De resultaten van het Eerste aan het begin van dat seizoen vallen tegen en de trainer (Hans Vlietman) stopt er al na 5 wedstrijden mee; men heeft dringend een vervanger nodig. Van de Meent, die in die jaren al veel bij AFC over de vloer komt vanwege zijn in de jeugd spelende zoons Marcel en Ronald, lijkt een optie. In een gesprek met Dick van der Klaauw en Kees Gehring en na overleg met Dé Stoop komt de samenwerking tot stand. In een zenuwslopend verloop van die competitie behoedt van de Meent AFC voor degradatie. Hij gaat daarna nooit meer weg bij de Reds.

Samen met zijn vrouw Nettie pacht hij jarenlang het AFC clubhuis. Er hangt een prettige familiesfeer.  De thuisbasis van de trainer van het vlaggenschip. Pim is acht seizoenen actief als Hoofdtrainer van AFC, waarvan hij vier edities tussentijds inspringt als ‘redder in nood’. Stevig smakkend op een pak kauwgom en trekkend aan de onlosmakelijke sigaret, stuurt Pim in de jaren 90 zijn manschappen. Stoïcijns, rechtdoorzee en zo nu en dan bulderend langs de zijlijn. Niet per se met een tactische boodschap. Het is eerder het prikkelen van spelers. Zorgen dat ze het beste uit zichzelf naar boven halen. Alles geven. Geen tijd voor excuses. De mouwen opstropen en je best doen. Meer verlangde Pim niet.

Wanneer hij niet bij AFC 1 de scepter zwaait coacht Pim de D, B en A1 junioren. Op z’n Pims. Zo geeft hij ooit, op een willekeurige woensdagmiddag in het najaar van 1990, een training aan de D1 junioren. Het is waterkoud. Ingepakt in een dikke donkerblauwe jas van Umbro rookt Pim een sigaret. Onder zijn sportjas draagt hij een nette pantalon en zwarte voetbalschoenen. Twee teams spelen een partijtje. In zichzelf gekeerd aanschouwt hij de training. Er wordt lekker gescoord. Bij elk doelpunt roepen de jonge ventjes: “Yes!!”. Steevast volgen vele onderlinge high-fives. Na het vijfde doelpunt komt de tot dan toe onbewogen Pim plotseling energiek in beweging. “Stop, stop, stop! Godverdikkeme”, roept hij met een dik Haags accent. “Niet steeds dat onnozele gedoe (hij doet met zijn eigen handen een high-five na). We zijn nog lang niet klaar hoor, godverdikkeme! Pas juichen als je gewonnen hebt”. Terwijl de jongetjes met grote ogen en een open mond naar de trainer staan te staren, schuifelt Pim weer naar de rand van het speelveldje. “Hup, daar gaan we weer”, roept hij enigszins binnensmonds.

Op die karakteriserende wijze leidt hij jeugdteams naar successen. Als hoofdtrainer redt hij AFC meerdere malen uit benarde posities. In 2005 staat het Eerste er in de winsterstop opnieuw niet goed voor na een zwakke seizoenstart. Van de Meent, die eigenlijk al gestopt is als actief trainer, wordt opnieuw gepolst om AFC 1 te redden. Zijn laatste kunstje. Voor de club zet hij nog één keer alles op alles en neemt de leiding over van John Kila. Het team moet eerst nog wat wennen aan Pim’s onorthodoxe stijl en de soms in staccato uitgesproken tactische besprekingen. Maar zijn aanpak slaat aan en langzaam kruipt de groep weer uit het dal. Er volgt een belangrijke en lastige wedstrijd in Rijswijk. Tegen Haaglandia. Winst is noodzaak. Veel spelers zijn nerveus. Onrustig. Dan gaat de kleedkamerdeur open. Van de Meent stapt binnen. Stoïcijns. Terwijl iedereen een bekende peptalk verwacht vertelt Pim iets heel anders. Over de vergankelijkheid van je jeugd, over het belang van een goede gezondheid. Hij had een programma van Paul de Leeuw op tv gezien over een terminaal ziek meisje. Hij had gehuild. En hoe cliché het ook mocht klinken, wij, de spelers moesten plezier maken buiten. Blij zijn om te kunnen en te mogen voetballen. In de kleedkamer kan je een speld horen vallen. Bij veel spelers staat het kippenvel dik op zijn huid. Sommige jongens slikken een brok in de keel weg. Die middag wint een ontketend AFC met 0-4. Voor elkaar. Voor de club. Voor Pim.

Begin dit jaar werd Pim getroffen door een infarct. Maar, ijzervreter als hij is, herstelt hij stukje bij beetje. Maar, hij doet het wel wat rustiger aan dan vroeger. Ga maar na; van 1988 tot 2013, vijfentwintig jaar lang vrijwel elke dag op de club. Dat doet wat met een mens. Van de Meent vat het samen. Op z’n Pims. “Weet je, ik heb er van genoten. Al die jaren heb ik kunnen werken bij wat ik de mooiste amateurclub van Nederland vind. De nieuwe generatie moet zuinig op deze club zijn. Dan zal je er een hoop plezier van beleven. Dat beloof ik je”. De ruwe bolster blanke pit ten voeten uit.