In de Schijnwerper: Uli Landvreugd

In AFC-Thuis, het programmablad dat bij iedere thuiswedstrijd wordt uitgegeven, laten wij in de rubriek "In de schijnwerper" een speler, staflid of supporter van AFC 1 aan het woord. Bij AFC Spakenburg was dit onze nieuwe trainer Uli Landvreugd.

Als ‘kind van de club’ is zijn cv alom bekend. Maar ook bij deze nieuwe coach van AFC, Uli Landvreugd (46), gaat het toch om het balletje van nu. En dat rolde prima in Werkendam vorige week, waar Angstgegner Kozakken Boys in Uli’s vuurdoop-match met 0-1 werd verslagen.

Een wat andere openingsvraag. Hoe kom je toch aan die Duitse voornaam? Lachend: “En mijn broer heet Ludwig. Mijn moeder is Nederlandse, mijn vader Surinaams. Zo heetten twee vrienden van mijn vader in Suriname en die namen zijn terug te voeren naar Duits christelijke immigranten die zich daar lang geleden vestigden.”

Blij over die uitslag was je, maar minder te spreken over de tweede helft. Wat zijn de lessen, qua opstelling en strijdplan, voor je eerste thuiswedstrijd vandaag? “Daarover kan en wil ik nu nog niets zeggen (interview was dinsdag-MvO). Spakenburg’s voorbereiding heb ik natuurlijk gevolgd, en met extra belangstelling vanwege mijn vorige baan in die streek, als coach van Eemdijk.  Een beetje wisselvallig. Maar Spakenburg heeft een sterke basis, met enkele nieuwe aankopen, en speelt zeer dominant. Of we gaan winnen? Dat wil ik altijd, zeker thuis. Maar tegen Spakenburg wordt het een heel andere wedstrijd dan in Werkendam.’’

Kun je je vinden in Raily Ignacio’s uitspraak dat deze AFC-selectie kan winnen van elk team, maar ook verliezen? “Zeker. Een herhaling van dat lange degradatiegevecht willen we nooit meer meemaken. Daarover is iedereen het wel eens. Maar dat wordt vooral bepaald door mentaliteit, vechtlust, voetballen vanuit de discipline en houden aan het strijdplan. Dat laatste moet je overigens wel steeds aanpassen in het moderne voetbal. In de voorbereiding had Kozakken Boys steeds met 3-5-2 gespeeld, maar tegen ons was het 1-4-4-2 in de eerste helft. Mijn voetbaltijd, dat de links- en rechtshalf 90 pct van de tijd in hun zone bleven spelen, is lang voorbij. Spelers krijgen meer vrijheid en wisselen veel van positie, wat lastig te bespelen is. Voor coaches is het nog meer een schaakspel geworden. Mijn voorkeur? 1-4-3-3.’’

Dankzij de nieuwe spelers is AFC sterker geworden, toch? “Jazeker. Op sommige plekken is de concurrentie toegenomen en zijn de zwakke plekken beter ingevuld. Maar kijk eens wat andere clubs hebben gedaan, met hun vaak veel grotere budgetten. Die hebben zich ook versterkt.’’

Je maakte je je druk over instelling van sommige spelers. Net als je voorganger André Wetzel. “Om een herhaling van vorig seizoen te vermijden moet dat ‘lekker potje trainen’ veranderen in ‘100% goed trainen.’ Ook voor degenen die werken naast het voetbal. Er moet tijd zijn voor plezier en ontspanning, dat hoort bij AFC, maar verder wèl leven op Divisie 2-niveau zeg maar.’’

Standaardvraag: waarin was je goed als voetballer, wat kon beter? “Mijn spelinzicht, ik kon de wedstrijd goed lezen. En veel assists. Zwak was mijn rechterbeen. Koppen? Dat leerde je wel bij de jeugd van Ajax. Was altijd verbaasd hoe hoog ik kwam.’’ Als coach? Lachend: “Vraag anderen maar liever. Uh… Doelstellingen met het team kunnen halen en individuen beter maken, het leuke van het spelletje. Wat beter kan? Alles wel, ik leer nog iedere dag.’’

                                                                                                              door Michael van Os