In het programmaboekje 'AFC-Thuis' dat bij iedere thuiswedstrijd van AFC 1 wordt aangeboden, wordt een speler of iemand van de technische staf geinterviewd. Bij de thuiswedstrijd tegen UNA was dit aanvaller Tim Wulffraat. Dit interview is hieronder weergegeven.
Hij scoorde dit seizoen in elke van de drie wedstrijden. En belooft dat wéér te doen vandaag tegen UNA, Tim Wulffraat, rechtsbenige linkerspits. Sterker nog. ''Als we met dit team met de nieuwe spelers erin goed ingespeeld raken, geen blessures en rode kaarten krijgen, kunnen wij zo maar kampioen worden.'' Aldus een optimist met bravoure, die eind volgende maand pas 21 wordt. Een kort gesprek met Wulffraat, een jong Amsterdams voetbaltalent, dat ook in het maatschappelijk leven creatief bezig wil zijn, als grafisch ontwerper.
Hoogtepunt tot nu toe was je overgang naar AZ, lees ik in de Persmap. Nu maak je furore bij AFC 1. Wat is er in de tussentijd gebeurd? ''Toen ik nog klein was droomde ik profvoetballer te worden. Die droom kwam dichterbij toen ik, voetballend in de AFC-jeugd, werd gevraagd om bij AZ te komen spelen. Drie jaar bleef ik er, maar stopte toen ik op de bank terecht kwam. Terug naar AFC, na een half jaar niets doen. Een seizoen in zondag 2, toen zondag 1. Maar tussen mij en oud-trainer Cor ten Bosch klikte het niet. Volgens mij kon ik best mee in de basis, maar het was iets persoonlijks. Ik ben zelfs weggestuurd bij het team en heb twee maanden niet gevoetbald. Toen weer terug, naar de zaterdag 1 van AFC, waarin ik 20 maal scoorde in 11 wedstrijden. Na Cor's vertrek vroeg Maarten Stekelenburg me weer terug voor de zondag en ik reageerde positief op 'n tweede kans. En Maarten's opvolger Willem Leushuis wilde me ook wel een kans geven. Nou, hier ben ik dan.''
Leushuis is enthousiast over je, en hij niet alleen. "Tim heeft veel mogelijkheden. Hij is nog lang niet op z'n top'' hoorde ik hem zeggen. Dat je inmiddels wat ouder bent, dus ook wat volwassener, heeft je kennelijk goed gedaan. ''Dat mag je wel zeggen, ja. Daardoor ben ik ook wat rustiger geworden, al werk ik daar nog steeds aan. Ik ben soms niet alleen boos op mezelf, maar ook op medespelers. Als ze onnodig iets fouts doen. Maar ik krijg er wel steeds meer begrip voor, dat je bij voorbeeld niet van een back mag verwachten dat-ie vier spelers passeert. En de coach is belangrijk. Het moet niet draaien om persoonlijk zaken, maar om het voetbal. Als je veel mag spelen, word je dat vertrouwen gegeven. Iets dat er bij mij al een tijdje inzit, begint er nu uit te komen.''
Vaste vraag: waarin ben je goed, en wat kan nog verbeteren? ''Tegenstanders passeren met acties gaat me goed af. Koppen kan beter, alhoewel ik al twee keer met mijn hoofd scoorde dit seizoen. Beter meeverdedigen? Ja, uh, doe ik te weinig, en daarover krijg ik altijd van alle trainers op mijn donder. Maar ik ben in gaan zien dat het spel niet draait om alleen doelpunten willen maken. Een sterk team helpen maken vraagt aanpassingen van iedereen.''
Die droom. Sta je nog te trappelen om prof te worden? ''Nee. Ik vind die Jupiler-Leaque maar een jungle-competitie, waar je dan wel wat geld in kan verdienen. Ik zou wel mee kunnen komen, denk ik, met nog meer training. Misschien dat zich ooit een goeie grote club meldt, dan zien we wel. Voetbal vind ik leuk, maar tot nu toe vind ik het beroepsvoetbal maar een domme wereld. Voetbal is toch gewoon een sport, een spelletje. Doe je het goed, ziet iedereen je staan, heb je veel vrienden. Doe je het niet goed dan ……..''
Michael van Os