In de schijnwerper: Djuric Ascencion

In AFC-Thuis, het programmablad dat bij iedere thuiswedstrijd wordt uitgegeven, laten wij in de rubriek "In de schijnwerper" een speler, staflid of supporter van AFC 1 aan het woord. Bij AFC – Kozakken Boys was dit Djuric Ascencion

Basisspeler is hij niet, de 37-jarige, in Willemstad geboren aanvaller DjuDju (Djuric) Ascension. Maar hij pakt dit seizoen geregeld minuten mee in The Reds, waar hij al speelde in de jeugd. En vertrok. En weer terugkeerde. En weer vertrok. En nu, zegt ie, is hij blij dat-ie weer thuis is in Amsterdam en bij AFC, na zijn vele omzwervingen in Nederland en, de laatste jaren, België.

Het is me een lijstje wel: jeugd AFC, NEC en ADO Den Haag, toen weer AFC, waar je ook een jaar in het eerste speelde onder Ton du Chatinier in de Hoofdklasse, samen met je coach Uli Landvreugd en je assistent-coach, Said Moumane. Maar ook: Turkiyemspor, Rijnsburgse Boys (4 seizoenen), IJsselmeervogels, heel even Hoek en de laatste bijna 9 jaar een serie Vlaamse clubs. Hoe kwam je opnieuw bij AFC terecht? Ik was klaar bij TSV Lyra in Lierse, qua niveau vergelijkbaar met onze Hoofdklasse, en wilde terug naar huis, familie en vrienden. En nog voetballen. Daartoe nam ik contact op met Melvin Grootfaam, die mijn belangstelling weer doorgaf aan Uli en Jair. Ik mocht meetrainen en meedoen in een vriendschappelijke wedstrijd. Zo kwam ik in de selectie. Heel eerlijk: ik vind het mooi, dat ik, op mijn leeftijd, nog mee kan doen bij zo’n leuke topclub en zo nog een bijdrage kan leveren aan de strijd om de hoogste eer in de Tweede Divisie.

Hoe kijk je terug op je Belgische jaren? Heel goed, kan ik iedereen aanbevelen die even een buitenlands avontuur wil. Om jezelf goed te leren kennen als voetballer. En zo ver weg is Vlaanderen niet. Nederlandse spelers zijn er populair vanwege hun techniek en tactiek, flair en bluf. Op een wat lager niveau is het daar nog vooral beukvoetbal, kom je hogerop is er meer voetbal. Ik ging er heen na vijf kampioenschappen te hebben meegemaakt. Dan wil je wel weer eens andere ervaringen opdoen. Nee, het ging mij niet primair om de knaken daar.

Waarin ben je goed, wat kan beter? Goed is mijn techniek, traptechniek ook, mijn inspeelpasses, aannames en voorzetten. Mijn linkerbeen is niet van chocola, kan er mee afspelen en voorzetten geven. Maar koppen… Ik zie dat er veel met het hoofd wordt gescoord, vaak in het doelgebied, maar dat wordt ’m niet, nee.

Al bezig met een maatschappelijke carrière voor na het voetbal? Ja hoor, maar ook in het voetbal. Ik help soms mee met de training van de AFC-jeugd, help ook mijn neefje Byron Daal, die een voetbalschool heeft in Zaandam. Daar geef ik individueel les in techniek, want dat doe ik het liefst. Verder geef ik voetbaltraining op het Mundus College, een Amsterdamse VMBO, in hun gymzaal. Ik ben ook nog actief voor de Street Kings, een groepje voetballers waarmee we demonstraties, workshops en clinics doen in het binnen- en soms buitenland. Inclusief optredens voor gevangenissen, scholen en grote sponsors. Soms openen we nieuwe buurtpleintjes voor voetbal. Dit doe ik nu al bijna 20 jaar naast mijn reguliere voetbal. Trainer worden? Trekt mij niet. Kids techniektraining geven is al genoeg, anders heb je nergens anders meer tijd voor.

door Michael van Os