Bij de traditionele Dodenherdenking op 4 mei heeft AFC voorzitter Brian Speelman onderstaande rede uitgesproken.
Beste aanwezigen,
Dat AFC meer is dan een voetbalvereniging, bewijst u allen door hier aanwezig te zijn om stil te staan bij hen die tachtig jaar geleden niet de vrijheid hebben teruggekregen die wij vandaag als vanzelfsprekend ervaren.
Wij zijn hier om hen te herdenken die hun leven gaven voor onze vrijheid. Op deze plek, waar vriendschap en competitie centraal staan, staan we nu stil bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Dankzij ons informatieve boekje Voor helden ons nu wel bekend, waarin onder andere wordt beschreven hoe het er bij AFC en ACC aan toeging tijdens de Tweede Wereldoorlog, én dankzij ons oorlogsmonument – waarop de namen staan van dertig omgekomen of vermoorde AFC’ers en ACC’ers – hebben deze leden een gezicht gekregen.
Er waren er die kozen voor het verzet, anderen waren Joods en werden vervolgd. Sommigen werden verraden, gearresteerd, gedeporteerd of geëxecuteerd. Zij zijn dankzij ons boekje en het oorlogsmonument geen anonieme slachtoffers meer.
Ook dit jaar wil ik een aantal van hen noemen. Drie mannen met verschillende levens, maar één gemeenschappelijk lot: zij keerden niet terug uit de oorlog.
Ab Scheepstra (Albert Antonius Scheepstra) was scholier op het Vossius Gymnasium in Amsterdam. Tot eind 1941 speelde hij in de aspiranten van AFC. Ab sloot zich al snel aan bij het verzet en werd lid van de Knokploeg Amsterdam. Hij verspreidde onder andere de illegale bladen Trouw en De Wegwijzer.
Op 19 december 1944 werd Ab gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam. Als represaille voor de liquidatie van opperwachtmeester der Staatspolitie Willem Steven Zirkzee, werd Ab op 7 maart 1945, samen met veertien anderen, geëxecuteerd aan de Dreef in Haarlem.
Ab werd slechts 19 jaar oud. Hij ligt begraven op de Erebegraafplaats in Bloemendaal. Zijn naam staat niet alleen op ons monument, maar ook op het monument Man voor het Vuurpeloton aan de Dreef bij het Houtplein in Haarlem.
Henny Immig (Hendrikus Marinus Immig) was koopman in damesstoffen. Hij voetbalde bij AFC, waar hij actief was bij de senioren, en hij crickette bij ACC. Bij ACC werd hij in 1940 en 1943 met het eerste team kampioen van Nederland.
In 1939 werd Henny opgeroepen voor militaire dienst en vocht hij als sergeant bij Amersfoort. Na de Nederlandse capitulatie ging hij werken in de stoffenzaak van zijn vader.
In 1943 moest Henny zich melden voor terugvoering in Duits krijgsgevangenschap. De Duitsers hadden door de oorlog een groot tekort aan eigen arbeidskrachten, en probeerden dat grotendeels op te lossen door krijgsgevangenen en gedeporteerden in te zetten voor dwangarbeid.
Henny – wat ook zijn schuilnaam in het verzet was – besloot onder te duiken en sloot zich aan bij het verzet. In 1944 werd hij groepscommandant in de 2e sectie van district Zuid, Strijdend Gedeelte, van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS).
De Binnenlandse Strijdkrachten waren het verzetsleger van Nederland tijdens de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog. Ze bestonden uit een bundeling van verschillende verzetsgroepen, die samenwerkten om effectiever op te treden tegen de Duitse bezetter. Henny was vooral betrokken bij het vervoer van gedropte wapens.
Door een informant van de Sicherheitspolizei – een man die Henny zelf bij de Binnenlandse Strijdkrachten had binnengebracht – werd hij verraden. Op 18 december 1944 werd hij gearresteerd in het huis van zijn ouders, en direct overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam.
Net als Ab Scheepstra heeft Henny de ultieme prijs moeten betalen. Als er een NSB’er of SS’er door het verzet werd geliquideerd, volgden er door de Duitse bezetter vaak vergeldingsacties. Zo ook hier. Samen met vier anderen werd Henny op 4 januari 1945 geëxecuteerd voor de Grote Kerk in Hoorn, als represaille voor de liquidatie van de Nederlandse SS’er George Herlé.
Henny werd slechts 27 jaar oud. Hij ligt begraven op de Erebegraafplaats in Bloemendaal.
In Hoorn vindt op 4 mei jaarlijks een stille tocht plaats, waarbij de route wordt gelopen die deze slachtoffers destijds moesten afleggen naar hun executieplaats. Langs deze route staan vier beelden die Afscheid, Woede, Wanhoop en Laatste Troost symboliseren. De tocht eindigt bij de Grote Kerk, waar het monument Het Vijfde Symbool staat – ter nagedachtenis aan de slachtoffers van deze vergeldingsactie.
Rudi Beuth (Raphaël Marcus Beuth) was één van de medeoprichters van ACC in 1921. Van 1921 tot 1931 maakte hij deel uit van het bestuur en was hij actief als speler in ACC 1 en ACC 2. Daarnaast was hij donateur van AFC.
In 1916, na het overlijden van zijn vader, nam Rudi het bedrijf de Nachtveiligheidsdienst over, een onderneming die we tegenwoordig als een beveiligingsdienst zouden omschrijven. Het bedrijf kende door de jaren heen zowel bloeiperiodes als tegenslagen. Zijn broer Lodewijk trad ook toe tot het bedrijf.
Na een fusie werd het bedrijf tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers onteigend en toegevoegd aan andere Amsterdamse Joodse beveiligingsbedrijven. Na de oorlog, in 1946, werd het bedrijf hernoemd tot de Vereenigde Nachtveiligheidsdiensten.
Rudi heeft dit niet mogen meemaken. Zijn broer Lodewijk dook in 1944 onder en overleefde de oorlog. Rudi en zijn vrouw werden op 10 september 1943 in Auschwitz vermoord. Rudi werd 53 jaar oud.
Drie verhalen, drie levens. Drie mannen die ooit gewoon bij de club hoorden. Mannen van AFC en ACC. Vrienden. Mensen zoals wij. Misschien zagen ze zichzelf niet als helden, maar dat zijn ze wel geworden.
Ook vandaag, 80 jaar na de bevrijding, leven we in een wereld vol conflicten. In Oekraïne, in het Midden-Oosten en op vele andere plekken worden mensen nog elke dag geconfronteerd met oorlog, onderdrukking en angst. Het herinnert ons eraan dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.
Het is iets waarvoor Ab Scheepstra, Henny Immig en Rudi Beuth de ultieme prijs hebben betaald. Zij hebben niet gekozen voor de geschiedenis waarin ze terechtkwamen. Maar wij kunnen wél kiezen hoe we hun geschiedenis vertellen, doorgeven en – vooral – ernaar handelen, door ons in te zetten voor vrede en vrijheid. Laten wij ervoor zorgen dat hun offers niet tevergeefs zijn geweest.
Vandaag, op 4 mei, eren wij hen.
We staan stil voor de namen op het monument, en voor de vrijheid die zij niet kenden, maar die wij dankzij hen wél mogen ervaren.
Vrijheid – het lijkt zo gewoon. Maar dat is het nooit.
Na de rede in het clubhuis zijn de aanwezigen naar het AFC Monument gegaan waar een krans gelegd werd en 2 minuten werd stilgestaan voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.