Dodenherdenking 4 mei: toespraak voorzitter en foto's

Toespraak Brian Speelman, voorzitter AFC

Beste aanwezigen,

Vandaag zijn wij samengekomen om te herdenken dat 76 jaar geleden in Nederland een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. We staan hier stil bij de miljoenen slachtoffers van de oorlog, waaronder zes miljoen Joden, waarvan er meer dan 100.000 uit Nederland afkomstig waren.

Op deze dag wil ik ook mijn eigen verhaal met jullie delen, het verhaal van mijn vader. Mijn vader heeft de oorlog samen met zijn moeder overleefd, maar zijn vader is opgepakt bij de Frans-Zwitserse grens en kort daarna vermoord in Auschwitz. Dit verhaal heeft mijn vader vastgelegd in het boek genaamd “De tas van Eva”. Het is een indrukwekkende getuigenis van Eva’s liefde voor de man die zij verloor en het kind, mijn vader, dat zij redde.

Het verhaal van mijn vader en van Eva is er één van verdriet, maar ook van hoop en liefde.

Hoop en liefde die ervoor zorgden dat Eva haar zoon kon redden en zijn leven kon doorgeven aan de volgende generaties. Hoop en liefde die ervoor zorgden dat mijn vader het boek “De tas van Eva” kon schrijven en ons allemaal eraan kon herinneren wat er tijdens de oorlog is gebeurd.

Vandaag herdenken wij niet alleen de slachtoffers van de oorlog, maar ook de helden die hebben gevochten voor onze vrijheid. Zo staan wij ook stil bij de levens van AFC’ers en ACC’ers die de oorlog niet hebben overleefd. Ik wil enkele namen noemen van AFC’ers die tijdens de oorlog zijn omgekomen.

Gerard Johan Ernst Scheepens was een AFC’er die tijdens de oorlog om het leven kwam.  Gerd was een jonge talentvolle voetballer die in de jeugdteams van AFC speelde. Hij was de zoon van de oprichter van onze club, Schaf Scheepens en nauw betrokken bij de club. Gerd was ook militair. Hij was 2e Luitenant-Vlieger bij de Koninklijke Landmacht. Op 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval, werd hij in zijn vliegtuig door meerdere Duitse toestellen aangevallen. Zijn vliegtuig werd in brand geschoten en Gerd stortte neer op het strand tussen Monster en Kijkduin. Gerd werd slechts 25 jaar oud.

Jacques Kokernoot was scholier en klasgenootje van Anne Frank op het Joods Lyceum in Amsterdam. Hij speelde bij de adspiranten 2 en is op 8 juni 1943 met het kindertransport samen met zijn ouders en 15-jarige zus vanuit kamp Vught per trein via Kamp Westerbork naar vernietigingskamp Auschwitz gedeporteerd. Met meer dan 3000 personen, verdeeld over 46 goederenwagons, was dit het grootste transport van Joden vanuit Nederland, waaronder 1051 kinderen tot en met de leeftijd van 16 jaar. Jacques Kokernoot werd op dezelfde dag als zijn zus en ouders door vergassing in Auschwitz vermoord. Hij werd slechts 14 jaar oud.

Een andere AFC’er die tijdens de oorlog om het leven kwam, was Jacobus Cornelis Rudolf van Eijk, ook wel bekend als Ko. Ko was een actief sportman en voetbalde bij AFC 1 samen met onder andere Chris Geluk, de vader van ons erelid Edwin Geluk. Naast sportman en student Economie aan de Universiteit van Amsterdam, was hij verzetsstrijder en lid van de knokploeg Amsterdam in Amsterdam-Zuid en de Binnenlandse Strijdkrachten. Via deze contacten zorgde hij onder andere voor bonkaarten voor onderduikers. Maar dat was niet genoeg voor hem. In juli 1944 richtte hij met anderen het dagelijks verschijnende illegale verzetsblad “de Wegwijzer” op, waarvan hij hoofdredacteur werd.

Ko werd op 28 februari 1945 gearresteerd en naar het Huis van bewaring aan de Weteringschans gebracht. Zijn vader probeerde hem vrij te krijgen door losgeld van tienduizenden guldens te betalen. Het geld was bijeengebracht via leningen bij familie en vrienden. Hij bleek echter met een oplichter te maken te hebben.
Ko werd niet zoals beloofd, weggevoerd naar een dorp bij Assen, maar op 12 maart 1945 in Amsterdam op het Weteringplantsoen met 29 anderen doodgeschoten. Ko werd slechts 21 jaar oud.

Tot slot wil ik stilstaan bij Wouter van Zeytveld, die als verzetsstrijder de oorlog overleefde. Wouter, AFC lid en pas 18 jaar oud, had samen met rechtenstudent Piet Meerburg in 1942 de leiding over de Amsterdamse Studenten Groep. Deze verzetsgroep hield zich bezig met het laten onderduiken van Joodse kinderen. In totaal hebben zij waarschijnlijk tussen de driehonderd en vierhonderd kinderen ondergebracht en zo hun leven gered. Meerburg had contact met een Amsterdamse kinderarts die door zijn relaties bij de politie op de hoogte was van razzia’s die op korte termijn zouden plaatsvinden. Hij wist daardoor veel ouders over te halen om hun kinderen te laten onderduiken. De Amsterdamse studenten brachten deze kinderen naar Utrecht waarna het Utrechts Kindercomité het overnam. In de zomer van 1942 legden leden van dit Utrechts Kindercomité de kinderen op de stoep van ingelichte pleegouders, waarna deze ze op het gemeentehuis als vondeling lieten registreren zodat ze in het gezin konden worden opgenomen. Toen de Duitse bezetter bepaalde dat iedere vondeling in het vervolg als Joods kind zou worden beschouwd, moesten de studenten hiermee stoppen. Van begin 1943 tot september van dat jaar werd een groot aantal kinderen uit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg gesmokkeld. De Groep ging ook zelf op zoek naar onderduikadressen in Friesland en Noord-Limburg.

Wouter van Zeytveld is inmiddels overleden, maar kreeg in 1974 voor het redden van Joodse levens de eervolle Yad Vashem onderscheiding uitgereikt.

Voor de slachtoffers die nog niet op het monument stonden, hebben wij dit jaar extra gedenkborden laten maken en geplaatst naast het bestaande monument. Hier staan de namen op die ons lid van Verdienste Max Flam, tijdens zijn intensieve onderzoek naar de vermoorde en omgekomen AFC en ACC leden in de Tweede Wereldoorlog heeft weten te achterhalen.  

In de inleiding van het onderzoek van Max staat de zin ‘iemand wordt niet vergeten zolang zijn naam wordt genoemd’. Ik kan mij daar volledig in vinden. Het is belangrijk om de slachtoffers van de oorlog te blijven herdenken en te blijven vertellen over de verschrikkingen die hebben plaatsgevonden. Het is onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat deze geschiedenis niet vergeten wordt, en dat we onze vrijheid koesteren en beschermen.

We moeten ons blijven realiseren dat vrede en vrijheid niet vanzelfsprekend zijn, en dat we ons moeten blijven inzetten voor een wereld waarin respect en begrip voor elkaar centraal staan. Het verhaal van mijn vaders moeder en de andere levensverhalen van de AFC-leden die we vandaag herdenken zijn daarbij een belangrijke inspiratiebron. Hun moed, doorzettingsvermogen en inzet zijn voorbeelden dat we samen kunnen vechten voor een betere wereld.