4 mei Herdenking bij AFC

Traditioneel vindt op 4 mei om 18:00 uur bij AFC de Dodenherdenking plaats. Onder de vele aanwezigen was o.a. de gehele AFC 1 selectie en staf vertegenwoordigd.
Namens AFC en ACC werd in de achterzaal van het clubhuis het woord gevoerd door voorzitter Brian Speelman en zijn speech is hieronder weergegeven.
Na de speech zijn de aanwezigen naar het AFC Monument gegaan waar een krans is gelegd, gevolgd door 2 minuten stilte.

Beste aanwezigen,

Vandaag herdenken wij hier samen de miljoenen slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waaronder zes miljoen Joden. We staan daarbij niet alleen stil bij de slachtoffers die in deze oorlog hun leven hebben verloren, maar ook bij de helden die hebben gestreden voor onze vrijheid. De pijnlijke herinneringen die velen van ons meedragen, en de verhalen van moed en doorzettingsvermogen doen ons tot op de dag van vandaag beseffen dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.

Bij de verhalen die ik de afgelopen jaren over deze periode heb gehoord, horen ook de persoonlijke verhalen van mijn vader en moeder. Mijn vader heeft de oorlog samen met zijn moeder overleefd, maar zijn vader werd vermoord in Auschwitz. Mijn moeder heeft in de oorlog als klein meisje van 1 jaar vanaf het voorjaar van 1943 ondergedoken gezeten bij mevrouw Levy-Vermeulen in Vught. Haar ouders, mijn opa en oma, werden kort daarna door de Duitsers opgepakt en kwamen in eerste instantie in Kamp Westerbork terecht.

Vanuit kamp Westerbork in Drenthe werden vanaf juli 1942 tot en met september 1944 meer dan 100.000 Joden, Roma, Sinti en verzetsstrijders gedeporteerd naar concentratie- en vernietigingskampen in Duitsland, Polen en Tsjechië. Mijn opa en oma werden op transport gezet naar het concentratiekamp Berger Belsen in Duitsland.

Gelukkig overleefden zij alle ontberingen in het kamp en kwamen zij weer thuis in Amsterdam. De oorlog werd echter gedurende hun verdere leven als een groot litteken meegedragen. De vrouw waar mijn moeder ondergedoken was heeft een hoge prijs moeten betalen. Haar echtgenoot, de heer Levy, was een trotse Joodse man. Toen het in 1942 verplicht werd voor Joden om een Davidster te dragen weigerde hij dit en werd hij zonder pardon door de Duitsers op straat doodgeschoten. Toch was dat voor zijn weduwe geen reden om mijn moeder niet bij haar te laten onderduiken. Zij heeft vanaf begin 1943 tot na de bevrijding bij haar gewoond, eerst in Vught en later in Kampen. Mijn moeder heeft haar leven aan deze krachtige vrouw te danken, en is haar daar altijd dankbaar voor gebleven.

Zoals ik al aangaf zijn er vele verhalen van moed en doorzettingsvermogen. Zo ook bij de levens van AFC’ers en ACC’ers die tijdens de oorlog zijn omgekomen. Net als vorig jaar wil ik een paar namen noemen van AFC’ers die de oorlog niet hebben overleefd.

Robbert Cijfer was een student Nederlands en Filosofie aan de Universiteit van Amsterdam, en speelde bij AFC in de Junioren 3 en AFC 7. Begin 1943 werd door de Duitsers de loyaliteitsverklaring ingevoerd. Deze verklaring moest door studenten ondertekend worden. Daarmee beloofden zij onder andere dat ze zich niet zouden verzetten tegen elke handeling die door de Duitse bezetter werd of zou worden opgelegd. De studenten die niet tekenden mochten geen college meer volgen. Zo ook, Rob. Hij was half Joods en weigerde de verklaring te ondertekenen, waarna hij stopte met zijn studies. In 1944 raakte Rob betrokken bij het verzet, en ging hij illegale bladen als het Parool, de Vrije Katheder en de Nieuwe Amsterdammer verspreiden. Het ging echter mis toen hij tijdens het verspreiden van Het Parool op 31 maart 1945 werd gearresteerd. Een mislukte aanslag op een Duitse kolonne in Zijpersluis, zorgde ervoor dat de Duitsers als vergelding 10 mannen selecteerden die ze als voorbeeld wilden stellen voor het plegen van deze aanslag.
Rob was één van deze mannen en werd vlak voor de bevrijding op 11 april 1945 doodgeschoten. Rob werd 25 jaar. In de verzetsheldenbuurt in Slotermeer in Amsterdam is er een straat naar hem vernoemd.

Elias van Praag, lid van AFC, was een succesvol acteur. Daarnaast was hij ook actief bij de radio. Bij de Vara verzorgde hij onder andere hoorspelen, sprookjes en voordrachten. Ook was hij docent aan de Toneelschool van Amsterdam. Begin 1941 moest hij van de Duitsers hiermee stoppen. Niet alleen Elias zelf vond dit erg, maar ook de studenten aan wie hij lesgaf. Hij was een geliefd docent en zijn studenten protesteerden dan ook tegen zijn ontslag. Helaas zonder succes. Inmiddels mocht hij niet meer bij AFC voetballen, wat voor hem die zijn leven lang lid was enorm veel pijn deed. Hij beschikte echter over een enorm doorzettingsvermogen, en richtte het Joodsche Kleinkunst ensemble op. Dit ensemble mocht vanaf 1941 uitsluitend optreden in de Joodse Schouwburg. In juli 1942 werd Elias gearresteerd, omdat hij niet Joods huishoudelijk personeel in dienst had. Dit was voor Joden verboden. Hij werd veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf en een geldboete van duizend gulden. Elias kwam terecht in het concentratiekamp Mauthausen. Daar overleed hij aan de vele ontberingen die er ook in dit kamp waren. Elias werd 58 jaar. In de Eregalerij van de Stadsschouwburg hangt er ter ere van zijn nagedachtenis een portret van hem.

Het verhaal van Elias van Praag dat hij niet meer mocht voetballen staat niet op zich. In eerste instantie lieten de Duitsers het voetballen voor wat het was. De Nationale Voetbalbond zorgde ervoor dat in september 1940 de competitie gewoon kon aanvangen. Diverse sportverenigingen waaronder AFC werden zeer populair en kregen een enorm aantal leden te verwerken. AFC groeide zelfs uit tot de grootste sportvereniging van Amsterdam. Helaas nam de bezetter al snel beslissingen waarbij Joden werden geweerd. Vanaf september 1941 mochten Joden niet meer in het openbaar sporten. Ze mochten geen lid meer zijn van sportverenigingen, maar ook werd het hun verboden om openbare wedstrijden te bezoeken. Vijf voetbalverenigingen met voornamelijk Joodse leden moesten per direct stoppen. De andere verenigingen waaronder AFC gingen gewoon door met de competitie. De Joodse leden die hier lid van waren werden geroyeerd. De Nationale Voetbalbond keek bij dit alles de andere kant op, en ondernam geen actie.

De namen van Robbert Cijfer en Elias van Praag en anderen zijn terug te vinden in een boekje dat vandaag aan u uitgereikt zal worden. Dit is mede tot stand gekomen na intensief onderzoek van ons Lid van Verdienste Max Flam naar de vermoorde en omgekomen AFC en ACC leden in de Tweede Wereldoorlog. Het is met zorg redactioneel samengesteld door oud-voorzitter en erelid Machiel van der Woude. Tom Poederbach heeft de diverse verhalen geïllustreerd met foto’s uit ons AFC-archief. Het is een informatief boekje geworden waar men een goed beeld krijgt hoe het er in de Tweede Wereldoorlog bij AFC en ACC aan toe ging.

Inmiddels zijn we 79 jaar verder na de bevrijding en herdenken wij nog steeds de slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog met het respect dat zij verdienen. Wij mogen nooit vergeten wat zij hebben doorstaan. Op dit moment zijn er over de hele wereld conflicten die zeer verontrustend zijn. Deze gebeurtenissen laten zien dat vrede, zoals ik al eerder aangaf, niet vanzelfsprekend is. We moeten blijven streven naar begrip tussen mensen van alle achtergronden en overtuigingen. Laten we naar elkaar blijven luisteren en leren van de verhalen uit het verleden.

Onrecht is immers van alle tijden, maar hopelijk niet van de toekomst.

Voor foto’s van Tom Poederbach klik hier