Uitwijkclub’, gastcolumn van journalist Menno Pot

De commissie PP&E heeft vandaag een leuke column ontvangen van schrijver en journalist Menno Pot. Hij was aanwezig bij de wedstrijd AFC-VVSB. Dank !

Menno Pot: Schrijver en journalist over popmuziek (de Volkskrant) en voetbal. Ajax-columnist van Het Parool. Verhalenschrijver voor Santos. Ondanks alles Ajacied.

UITWIJKCLUB

Feyenoord-supporters mogen graag zeggen dat je niet voor je lol Feyenoorder bent. Dat het een vorm van masochisme is: altijd weer die hoop, altijd weer de teleurstelling. Zelfkwelling.

Wij Ajacieden zijn de voorbije jaren (nou goed: de voorbije twintig jaar) steeds beter gaan begrijpen wat onze geliefde vijanden daarmee bedoelen. Het valt allemaal niet mee bij mijn disfucntionele, gevallen jeugdliefde. In kleermakerszit in het Vondelpark gaan zitten om de madeliefjes te zien groeien, is de laatste paar jaar opwindender dan de gemiddelde thuiswedstrijd van Ajax-1.

Wat doe je dan, als Ajacied in barre tijden? Je zoekt een uitwijkclub, een club waar het voetbal nog fris van de lever is, de sfeer nog knus en de kans op ontgoocheling en chagrijn wat kleiner. Een club waar je af en toe heen gaat om het geloof op te poken dat voetbal nog altijd onweerstaanbaar leuk kan zijn.

Mijn uitwijkclub? Ik heb er drie.

De eerste is FC Volendam, omdat het vanaf mijn voordeur de makkelijkst bereikbare profclub na Ajax is, omdat ze proberen leuk voetbal te spelen, omdat ik er wat mensen ken en omdat de kroegen op de Dijk dichtbij zijn.

Nummer twee: Telstar, de leukste cultclub van Nederland, de bvo met de meeste zelfspot en het leukste supportershome. Grappig: bij Ajax word ik chagrijnig van slecht voetbal, bij Telstar geniet ik ervan.

En nummer drie, u voelt hem aankomen: AFC, omdat het elftal zulk lekker voetbal speelt, omdat het zo’n prachtige oude club is, omdat er een clubhuis staat waar je niet meer weg wilt en omdat er in dat clubhuis een drankje geschonken wordt waar je geen genoeg van krijgt, maar ook geen kater. Het AFC’ertje dus.

Een jaar of acht terug kwam ik vrij regelmatig bij AFC, maar de laatste jaren week ik vaker uit naar Volendam en IJmuiden. Waarom weet ik niet precies. Toen ik op zondag 29 november 2015 binnenliep op Goed Genoeg, voor de thuiswedstrijd tegen VVSB, realiseerde ik me in elk geval dat het mijn eerste AFC-bezoekje in jaren was.

Die middag schoot AFC met stip terug naar de eerste plaats van mijn lijstje uitwijkclubs. Lekker aanvallen. Geestdrift. Tempo. AFC – VVSB was een voetbalgevecht zoals je dat in de Amsterdam Arena bijna nooit meer ziet: alle registers open en gáán voor die overwinning, die er ook kwam, na een 0-1 achterstand. Wat een genot om naar voetballers te kijken die níet bang zijn om de bal te verliezen.

Het was guur op Goed Genoeg. Een stormachtige wind joeg tussen de kantoorgebouwen van de Zuidas door, diagonaal over het veld. Af en toe striemden regenvlagen in mijn gezicht. Ook dat hebben we niet, in de Arena, en ik vond het heerlijk: hoe Spartaanser, hoe beter – en daarna lekker gloeien in het clubhuis.

Ik zal mijn uitwijkclub nodig hebben, de komende maanden, want het is weer eens afzien in de Amsterdam Arena. Als de kampioensvlag ergens in Amsterdam uitgaat dit seizoen, zal het op Goed Genoeg zijn. Niet in de Arena.

Mocht u me de komende tijd zien rondscharrelen op Goed Genoeg, dan weet u dat u van doen heeft met een gekneusde Ajacied, voor wie AFC een heilzaam kuuroord is, een plek om op krachten te komen in een pure voetbalsetting. Een bemoedigend, troostend schouderklopje wordt op prijs gesteld. Een AFC’ertje trouwens ook.