Pepijn Kluin stopt met voetballen: ‘Wordt nooit meer zoals het was’

Pepijn Kluin scheurde in 2014 al eens de kruisband van zijn rechterknie en afgelopen augustus herhaalde dit noodlot zich. Nu is hij fysiek gezien wel op de weg terug, maar voor de spits zal het nooit meer worden zoals het was. Kluin zet een punt achter zijn loopbaan als voetballer, zo vertelt hij aan TweedeDivisie.org. “Straks ben ik dertig en moet ik een kunstknie, daar heb ik geen zin in.”

Kraakbeen is het grootste probleem
Het gaat inmiddels al wel wat beter dan aan het begin met de AFC-centrumaanvaller. “Ik heb nu wel een goede stap gemaakt. De laatste weken is het wel wat vooruitgegaan. Aan het begin duurde het allemaal best wel een tijdje en kon ik alleen met krukken lopen, maar nu begin ik weer iets soepeler te wandelen en kan ik fietsen, dat is fijn.” Scheurt een speler zijn kruisband, dan wordt er gelijk geroepen dat hij er negen maanden uit zal liggen. Bij Kluin zal dat iets langer duren. “Negen maanden is de revalidatieduur die de norm is voor een kruisbandblessure, maar bij mij is het kraakbeen een veel groter probleem. Dat groeit niet meer terug, maar ze hanteren een techniek, microfracturing, waarbij ze een gaatje boren in het bot en er littekenweefsel moet komen als substituut voor het kraakbeen. Het duurt heel lang voordat dat allemaal mooi glad is.”

Terugkeer niet realistisch
AFC communiceerde onlangs al dat het vermoedde dat Kluin moest stoppen met voetballen en dat nieuws wordt nu bevestigd door de speler zelf. “Dat is waar, ik moet stoppen. Het is gewoon niet meer verantwoord met deze knie. Straks ben ik dertig en moet ik een kunstknie, daar heb ik geen zin in. Het kraakbeen is dusdanig aangetast dat stoppen de enige optie is. Als ik prof was geweest had ik er fulltime voor kunnen trainen, maar dat is nu totaal niet meer realistisch.” De wetenschap dat het einde verhaal is maakt het dat de spits er dit keer anders in staat dan tijdens zijn eerste revalidatieperiode. “Heel anders. Omdat ik nu weet dat ik ook niet meer terugkom. Aan het begin was ik daardoor minder gemotiveerd. De eerste keer legde ik mezelf heel veel druk op en wilde ik koste wat kost terugkomen. Nu is die druk gewoon anders.” Kluins knie is gewoonweg kapot. “Dat wordt sowieso nooit meer zoals het was.”

Ook profvoetballers als Kevin Strootman van AS Roma en Thiago Alcantara van Bayern München scheurden twee keer een kruisband, maar zij staan nu nog op het voetbalveld. “Ik denk niet dat die een betere arts gehad hebben dan ik heb. Maar het scheelt wel heel erg veel dat zij veel meer tijd kunnen toewijden aan de revalidatie. Ik heb gewoon een fulltimebaan, dat is dus iets heel anders, dat vergt ook energie.”

‘Daar krijg ik een naar gevoel van’
In 2012 besloot Kluin te stoppen bij Veendam om zich te richten op zijn studie en kwam via Rijnsburgse Boys bij AFC terecht. Daardoor valt hij hoe dan ook niet in een zwart gat. “Het was natuurlijk wel een bewuste keuze. Daar ben ik heel blij mee, want anders had ik een veel groter probleem gehad. Natuurlijk vind ik het nu ook heel erg en vind ik het nu ook heel rot dat ik niet meer kan voetballen, dat heb ik mijn hele leven gedaan en vond ik het mooiste wat er was, alleen heb ik nu gelukkig wel wat anders.” AFC volgt hij nog op de voet, maar makkelijk is dat niet. “Ik vind het moeilijk om naar trainingen of wedstrijden te kijken, daar krijg ik een naar gevoel van.” En de manier waarop hij geblesseerd raakte, in de wedstrijd tegen Jong Vitesse bij het binnenhouden van een bal, heeft nog wel eens door zijn hoofd gespookt. “Ik heb wel gedacht: had ik hem maar laten lopen. Het was best een lastige bal om binnen te houden. Maar dat doe je toch als je speler bent. Als je dat niet doet, dan is het ook niet goed.”

‘Misschien dat ik kan tennissen’
Kluin sluit af door een blik te werpen richting de toekomst. “Mijn main focus is nu mijn werk in de aandelenhandel. En ik wil weer helemaal fit worden. Fit worden in de zin van: ik wil wel nog kunnen sporten, als ik wat verder ben dan. Misschien dat ik kan tennissen of iets dergelijks, dat zou wel fijn zijn.”

 Bron: website tweededivisie.org