Op bezoek bij de Archiefcommissie

 Kort geleden is de journalist Jeroen Achtereekte op bezoek geweest bij de archiefcommissie van AFC.

Op de website www.indehekken.net heeft hij het onderstaande artikel geplaatst:

In De Plaatselijke FC bezoek ik, Jeroen Achtereekte, iedere week een club uit de Tweede Divisie. Ik wil cultuur proeven, het gras ruiken en de succesverhalen van de tribunes en alles rondom de club beschrijven. Het gaat mij niet om de wedstrijd. Of de shirtsponsor. Of hoe de club bepaalde spelers aantrekt. Ik wil beschrijven wat supportersgroepen van clubs uit de Tweede Divisie clubs doen, hoeveel tijd vrijwilligers iedere week in de club steken, en wat de hotspot van iedere 'plaatselijke FC' is. Tradities, stadioncultuur, bijgeloven. Kortom, alles wat de club uniek maakt.

Magisch archief geeft AFC kleur

De magische grens is bereikt. De helft van de clubs uit de Tweede Divisie heeft een bezoek gehad. Bij zo’n magische grens hoort ook een club met magie. Nostalgische magie wel te verstaan. Mede door het werk van de archiefmeesters van AFC zijn foto’s, kranten, artikelen en spullen bewaard gebleven. Op naar beeldbanken van weleer. Op naar het Venetië van het Noorden, Amsterdam.  

Hoekschop vanaf de straten

Voor het eerst deze trip voel ik mij een koning te rijk als ik met de trein naar de volgende club reis. Ding Dong. ,,Beste reizigers, de trein naar Amsterdam stopt niet op de tussengelegen stations”, is te horen op Deventer Centraal. Lekker man, en dat terwijl het ook nog eens een internationale trein is. Stopcontactje, ligstoeltjes, beenruimte. Prima, hoor. Dit geeft mij genoeg rust om mij eens even goed in te lezen over AFC uit Amsterdam.

Stokoud. Ouder dan het welbekende Ajax. De oudste voetbalclub van Amsterdam zelfs. In 1895 werd de Amsterdamsche Football Club opgericht door vijf jongens in een kelder aan de Koninginneweg. Het eerste veldje van de club lag tussen de Oranje Nassaulaan en het Vondelpark. Hilariteit alom in die tijd, denk ik. Want volgens de geschiedenisboeken van AFC werd een hoekschop praktisch vanaf de straten genomen. Het maakte toch niet uit, het waren zogenoemde ‘friendly games’. Twee jaar na de oprichting schreef het bestuur van AFC zich in voor deelname aan de 2e klasse van de Amsterdamsche Voetbalbond. In de ledenvergadering werd daar bezwaar tegen gemaakt, omdat AFC dan zeker vier thuiswedstrijden moest spelen op het terrein van stadsgenoot Volharding. Waarom was men daartegen? De huur zou twintig gulden bedragen, en dat vond men te duur. Knieperts, die Nederlanders.

Voor het betaalde voetbal intrede deed in Nederland, streden The Reds mee om landskampioenschappen. Het trof bekende clubs als Feyenoord, Ajax, Go Ahead en Willem ll. Een hoogtepunt in de historie van de club is de promotiewedstrijd in het Olympisch Stadion tegen KFC. Nee, niet van de kippenpoten. De wedstrijd werd met 4-2 gewonnen. Maar dat was niet het hoogtepunt. Liefst 43.000 toeschouwers waren aanwezig. De kolere, en dat voor een amateurwedstrijd.

Over contrasten gesproken

De afgelopen tijd ben ik door meerdere mensen van verschillende clubs getipt over AFC. En dan vooral over de ligging van het complex. Midden op de Zuidas in Amsterdam. Tussen alle Amsterdamse kakkers. Ergens tussen alle advocatenkantoren en miljardenbedrijven huisvest Sportpark Goed Genoeg. Dat is toch even andere koek als je het vergelijkt met Achilles ’29, waar alleen maar weiland omheen ligt. Inmiddels aangekomen op Amsterdam Centraal pak ik de metro naar De Boelelaan. Daarna nog een stukje lopen, en voor ik het weet zie ik de voetbalclub liggen. Het is een van de meest aparte liggingen van een voetbalclub die ik in mijn leven gezien heb. ‘Maar wij waren er eerst’, hoor ik de Amsterdammers al zeggen.


                                             De ligging van deze voetbalclub heb ik nergens zo gezien.

Zo’n stokoude club moet een groot archief hebben. En groot is nog een understatement. Werkelijk alles zou bewaard zijn gebleven. Daarom heb ik vandaag afgesproken met één van de drie archiefmeesters die de club rijk is, Hans de Wijs sr. In vergelijking met alle kantorenpanden, loop ik bij AFC een gedateerd clubhuis binnen. En daar helemaal achterin de kantine zit Hans al op mij te wachten. Boekjes en persmappen liggen al op tafel. We praten kort over koetjes en kalfjes als hij mij vraagt of ik mijn naam en adresgegevens even wil noteren. ,,Jouw verhaal komt natuurlijk ook in ons archief”, zegt De Wijs sr. met trots. De archiefmeester is al lid van de club sinds de Duitsers ons land kapot maakten. Hans was speler, elftalleider, zat in verschillende commissies en zit nu al jaren in de archiefcommissie. ,,We begonnen met drie man. Helaas zijn de andere twee ons ontvallen. Maar samen met archiefcollega’s Wim Ringe en Edwin Geluk houden wij het archief up-to-date. En in het begin was het archiveren een hels karwei.”

Volgens De Wijs sr. was er een man die alles van AFC op zijn zolder had bewaard. ,,Helemaal verstoft, maar netjes verpakt in bruin papier met zo’n touwtje erom heen. Er zat erg veel materiaal in. Sindsdien is het archiveren begonnen eigenlijk. Soms overlijden er oud-leden of mensen die wat bewaard hebben. Dan komt een familielid naar de club met de verzameling. Of wij er nog wat aan hebben, anders gooien ze het weg. Kom maar door, zeg ik dan altijd.”


                                               Een van de drie archiefmeesters, Hans de Wijs sr.

Pronstukken
De archiefmeester neemt mij mee naar zijn heiligdom. Op de deur van de archiefkamer hangt een prachtig oud bordje van AFC, met daaronder: archiefkamer. Wat ik al verwacht wordt werkelijkheid. Enorme brandveilige kasten en ladekasten. De muffe geur van een nooit-opgeruimde-zolder is wat overheerst. Logisch ook. Want als Hans de eerste kast opent, pakt hij het oudste boek van de vereniging erbij. ,,Dit boek is goud waard. Vroeger als mensen iets wilden weten over de club, of gewoon iets wilden achter laten, konden ze in een cafeetje waar dit boek lag wat schrijven. Een gebeurtenis, iets vol onzin of een tekening. Je kan het zo gek niet bedenken of het staat hierin.” Echt waar, het is moeilijk om vanaf mijn computerscherm jou te laten voelen hoe oud dit boek is. Het valt werkelijk van ellende net niet uit elkaar, de bladzijdes zijn volledig geel geworden en het oud-Nederlandse doktersschrift kan ik niet eens ontcijferen. ,,Dit is wel ons pronkstuk”, voegt Hans er aan toe.


Niet het oudste boek, maar wel erg gedateerd. De Schakel was het wekelijkse clubblad van de voetbalvereniging. Sinds kort bestaat het niet meer.

Hij weet precies waar alles ligt. Logisch ook, want alles is perfect genummerd en op jaartal weggestopt. Fotokasten, krantenlades en een bak vol met spullen van AFC. ,,Hier jongen, deze hebben wij toch dubbel. Ik geef dit liever aan iemand weg die er plezier van heeft”, zegt De Wijs sr. met een glimlach. Sta ik daar, in de archiefkamer, met meerdere collectorsitems in mijn handen. Maar ik neem het met blijdschap aan. Zo wordt mijn Tweede Divisie-collectie weer een stuk groter.

Hans haalt een map omhoog uit één van de ladekasten. ,,Kwam FC Barcelona even een oefenpotje spelen. Ter gelegenheid van ons 100-jarig bestaan. Man man man, het team van onze Johan Cruijff. Op Sportpark Goed Genoeg. Meer dan zesduizend man aanwezig. Prachtig”, vertelt Hans. Maar Hans begint te glunderen als hij mij het volgende laat zien. Hij noemt het een ‘persoonlijk archief’. Hij haalt een map tevoorschijn met de naam ‘twee voor twaalf’ erop. ,,Vroeger speelden wij als vriendenteam in het twaalfde elftal van AFC. Meer dan tien jaar lang voetbalden wij samen. Daarna is het verwaterd, maar spreken wij al tientallen jaren met elkaar af in november. Gaan we gezellig met de aanhang dineren. Helaas zijn wij nu op een leeftijd dat een aantal teamgenoten van toen zijn overleden. Van dat team zijn er nog elf over.”

Goed Genoeg

Het lesje geschiedenis wordt afgesloten door Hans de Wijs sr. Tijd voor een bak koffie. Het gaat al snel over het sportpark. Die ondergaat binnenkort een metamorfose. De club schiet uit zijn voegen. Met veel senioren- en jeugdteams is het sportpark te klein geworden. Er staan naast het clubhuis zelfs bouwketen waar nood-kleedkamers in zitten. Vanuit de kantine kan je de werkzaamheden al zien. ,,Daar, voor het pand van Ernst & Young komt het nieuwe clubhuis. De velden worden verplaatst en dit clubhuis gaat tegen de vlakte.” Hans baalt er niet heel erg van. ,,Het is een keer goed. Dit pand heeft zoveel onderhoud nodig, omdat het al zolang hier staat. Sinds de plannen voor het nieuwe complex zijn goedgekeurd wordt hier ook niet veel meer gedaan aan het onderhoud. Het gaat toch weg.” Persoonlijk kijk ik met gemengde gevoelens naar dit sportpark. Er zit zoveel geschiedenis in. Zoveel voetbalcult. ,,Ik ga even een rondje lopen, Hans. Tot zo.”

Ik begin bij de ingang van de kleedkamers. Prachtig. Heerlijk oud en stinkend naar zweet. En dat terwijl ik nog buiten sta. Ik waag mij eraan om even het halletje in te lopen, maar ik ga gauw weer naar buiten. Wat een pislucht, haha. De bomen rond het sportpark verbloemen het zakenleven van de Zuidas, ongeveer vijftig meter verderop. De hoofdtribune is natuurlijk rood-zwart. Verderop het geluid van voetballende kinderen. Allemaal met plezier. De ouders rustig aan de zijlijn.

Ik tel op dit sportpark twee keer het clublogo gegrafeerd in de tegels. Een bij de ingang van het sportpark en de ander bij het hoofdveld. Aan de kant van het clubhuis staat trouwens een vieze, oude zit tribune. Tenminste, dat vinden ‘anderen’. Voor mij is dit natuurlijk een prachtig plaatje. Verrotte tribunes met op de achtergrond onder meer het pand van ABN Amro. Via de groene trap loop ik weer richting de kantine. Op de muur van de trap hangt een bord met een mooie spreuk: ‘het sieraad van een huis zijn vrienden die er verkeren’. Eenmaal terug bij Hans vraag ik hem naar deze spreuk van de club. ,,Dat klopt als een bus. Hoewel het de laatste jaren natuurlijk wel wat minder is. Voorheen kende iedereen elkaar, maar nu de club zo groot is en het om serieus geld gaat komen er ook steeds meer voor mij onbekende mensen op de club. Ach, het zij zo.”

De shawl gaat om, de jas gaat aan. Het nostalgische klapmobieltje van Samsung gaat in de binnenzak. ,,Moet je een lift naar het station hebben?” Een genereus aanbod van de archiefmeester, maar ik sla het af. Ik wil alles even rustig laten bezinken tijdens een wandeling naar de metrohalte. Ik vraag Hans of hij het verhaal gemaild wil hebben. ,,Haha, zie je niet hoe oud ik er uit zie? Druk het maar in de brievenbus, ik ben niet thuis in de digitale wereld”, zegt hij lachend. We besluiten onze middag met een handdruk en Hans wenst mij succes met het verdere verloop van mijn trip. ,,Dag Hans”, roep ik op de parkeerplaats. ,,Ik vraag het nog één keer, wil je echt geen lift?” Dat is niet nodig Hans. Met het geschiedenislesje heb je mij al genoeg plezier gegeven.

Met een tas vol collectorsitems en een boel verhalen in mijn hoofd keer ik huiswaarts. Ik ben blij dat ik de club nu heb bezocht. Het gedateerde sportpark is prachtig. De archiefkamer was indrukwekkend. Net als alle goed bewaarde verhalen over deze Amsterdamsche Football Club. Ontstaan in een kelder van een huis aan de Koninginneweg, nu midden op de Zuidas tussen de miljardenbedrijven. Bedankt AFC. Tussen alle Amsterdamse kak zijn jullie als voetbalclub toch wel een pronkstuk. Ciao, Jeroen.

JEROEN ACHTEREEKTE