Interview Hans de Wijs

In Het Parool van woensdag 22 januari 2025 staat een groot interview met ons Erelid Hans de Wijs.

Hans (91) leeft en ademt al 80 jaar voetbalclub AFC: ‘Ik ga nog steeds met dezelfde mensen om, al ben ik nu wel de oudste’

Hans de Wijs (91) is 80 jaar lid van AFC. De ex-banketbakker bekleedde vele functies bij de voetbalclub, en gaat nog steeds naar het eerste kijken. ‘Of AFC afwist van het politiebureau waar ik weleens zat? Dat had toch niets met AFC te maken?

Op tafel pronkt, in een fotolijst achter glas, zijn allereerste lidmaatschapskaart van de Amsterdamsche Football Club. Of, zoals dat toen heette: Bewijs van lidmaatschap. Met daarop een foto geniet van de jonge Hans de Wijs. De verweerde kaart met de duidelijke gebruikssporen is voor het seizoen 1944/45.

Hij is 91, Hans de Wijs, en al tachtig jaar lid van AFC. Een clubman hors categorie. Zo worden ze niet meer gemaakt. Fier zit hij erbij in zijn appartement in Buitenveldert, met rode stropdas waarop het logo van AFC prijkt. “Normaal draag ik geen das, maar voor deze gelegenheid…”

“Wil je een lekker appelkontje?” vraagt zijn dochter Marjon, die met haar man Rob ook aangeschoven is. Of Hans die gebakjes zelf heeft gemaakt, want hij was in zijn werkende leven immers banketbakker. “Nee,” zegt Hans, “die tijd heb ik gehad.” Maar hij zet wel vergenoegd zijn vorkje in het kontje.

In 1944 werd Hans de Wijs lid van AFC. “Ik woonde in de PC Hooftstraat, daar hadden mijn vader en moeder een banketbakkerij. Een paar huizen verder had je een smederij, Van der Sluis, en met zijn zoon voetbalde ik met een tennisballetje op het Schapenburgerpad achter de PC Hooftstraat. Van put naar put, en als je de put raakte had je een doelpunt gemaakt. Die jongen was lid van AFC, en hij vroeg: waarom kom je ook niet naar AFC? Dat leek me wel leuk.”

Achter de tralies
Dochter Marjon onderbreekt haar vader. “Het allerleukste verhaal vind ik nog steeds dat hij als jongetje aan het voetballen was op het Museumplein. Dat mocht toen niet. Het kwam geregeld voor dat een agent hem in zijn kraag vatte en hem naar het politiebureau bracht in de Van Baerlestraat. Ter hoogte van waar nu L’Entrecôte et les Dames zit. En dan werd hij daar opgesloten achter de tralies en dan werden zijn vader en moeder gebeld dat hij daar weer zat. Want hij had gevoetbald op het Museumplein…”

Hans: “En dan moest mijn vader me weer komen halen.”

Marjon: “Op een gegeven moment had zijn vader er zo de balen van, dat hij een keer zei: weet je wat, laat hem maar een nachtje zitten.”

Hans lacht, en stopt nog een stukje gebak in zijn mond. (Even tussendoor: navraag leert dat het niet om een appelkontje gaat, zoals de verslaggever meende te verstaan, maar om een appelrondje, van bakkerij Hulleman.)

“En dat vond mijn oma zo zielig voor hem,” zegt Marjon, “dat ze er vaart achter heeft gezet om hem op AFC te krijgen. Dan was ie van straat af.”

‘Daar staat mijn grote beer’
“Maar toentertijd had je nog een ballotagecommissie,” zegt Hans. “Je kwam niet zomaar bij AFC. Twee heren kwamen bij mijn vader en moeder op bezoek, borreltje erbij. En die zaten te kijken of het er bij ons wel netjes uitzag, haha. Wat? Of AFC afwist van het politiebureau?” Met een verbaasd gezicht: “Dat had toch niets met AFC te maken?”

Als elfjarige werd hij AFC’er, in aspiranten 11. “Ik heb nog drie wedstrijden kunnen voetballen, en toen kwam de hongerwinter. Toen werd er niet meer gevoetbald.”

Hij voetbalde tot 1982, voornamelijk in vriendenteams. Stopperspil was hij, de ouderwetse benaming voor voorstopper, die alweer is ingeruild voor centrale verdediger. Op de vraag of hij zich nog een gescoord doelpunt kan herinneren: “Ik moest zorgen dat er bij ons geen doelpunten gemaakt werden. Nee, ik ging zelden mee naar voren, ik ging die jongens daar niet voor de voeten lopen, haha.”

Marjon: “Mijn moeder was zo trots op hem, als we stonden te kijken zei ze tegen me: ‘Kijk, daar staat mijn grote beer’.”

AFC-koorts
Na zijn actieve voetbalcarrière was hij voorzitter van de B-commissie (recreatief voetbal), bestuurslid, clubscheidsrechter, zat hij in de strafcommissie, en was hij lid van de archiefcommissie. In 1986 werd hij lid van verdienste, en in 2018 werd hij uitgeroepen tot erelid. Op de AFC-website staat dat ‘het gerucht gaat dat hij al die tijd in een AFC-pyjama slaapt’.

Kortom; een echte AFC’er. Zijn hele gezin werd aangestoken met de AFC-koorts. Vader, zonen, schoonzonen en zwagers droegen het karakteristieke rode shirt met de zwarte V. Schoonzoon Rob: “Had ik met Marjon mogen trouwen als ik geen AFC-lid was geworden?”

Hans zwijgt diplomatiek.

Rob lacht en zegt: “Ik denk dat hij het wel door de vingers zou hebben gezien…”

Wat heeft tachtig jaar AFC hem gebracht? “Vriendschap,” zegt Hans de Wijs meteen. “Het was een heel nette club, ik heb ook een stukje opvoeding genoten.” Marjon: “Het was ook de tijd dat iedereen zijn hoed afnam als de voorzitter langs liep, toch, pap?”

Hans: “Meneer Kappelhoff.”

Marjon: “Er was altijd veel respect voor de ander.”

Bruidstaarten van zes hoog
“Ik ben er trots op AFC’er te zijn,” zegt Hans. “Ik heb veel tijd op AFC doorgebracht, zeker nadat ik de banketbakkerij van de hand had gedaan, en altijd met veel plezier. Stond ik gewoon paaltjes te schilderen en bekers op te poetsen. Ik ga nog steeds met dezelfde mensen om, al ben ik nu wel de oudste… En ik ga nog elke thuiswedstrijd naar het eerste kijken.”

Schoonzoon Rob laat een recent filmpje zien van een avond van de Zilveren Ploeg, AFC’ers die al 25 jaar of langer lid zijn. En daar staat Hans de Wijs als het clublied klinkt. Rob: “Hij staat daar goed mee te zingen, hoor je wel? Hij krijgt ook alle eer in de club.”

Hans: “Al kent niet iedereen me, maar ik ken ook niet iedereen.”

Nog even over zijn tijd als banketbakker. Hij was artistiek aangelegd, maakte grote showstukken, het clubhuis van AFC in suiker bijvoorbeeld, en hij deed verschillende keren mee aan wereldkampioenschappen patisserie, onder meer in Madrid, Barcelona en Lyon. “Mijn specialiteit in de banketbakkerij? Bruidstaarten. Zes hoog. Ik maakte er soms wel drie op een dag. Het langsbrengen van die bruidstaarten was telkens een feest op zich. Toch wat anders dan gevulde koeken en moorkoppen maken, iets wat de meeste banketbakkers ook wel konden.”

De Nachtwacht van chocola
Hij maakte grote showstukken voor in de etalage van zijn banketbakkerszaak. De kop van Ajax, uit het oude logo van de profclub. “Twintig kilo chocolade smelten, in een emmer, laten afkoelen. De emmer omgekeerd en dan heb je een groot, hard blok, en dan ga je eigenlijk een beetje beeldhouwen. En De Nachtwacht en Het melkmeisje van chocola.”

Marjon: “Vriendinnetjes en vriendjes wilden dat niet geloven, zo echt zag het eruit. Kijk maar, zeiden we, en dan krasten we wat chocola weg. Die showstukken maakte hij ’s avonds. Overdag had hij daar geen tijd voor. Dan kroop ik uit m’n bed en dan ging ik bij hem in de bakkerij zitten, dan had ik mijn leuke, lieve vader even voor me alleen. Hij maakte meneer de Uil van de Fabeltjeskrant. Van marsepein. Moest hij nog iets hebben om z’n kop te vormen. En dan keek hij naar de thermoskan, en dan dacht hij: hé! De volgende dag stond ik met mijn vriendinnetje voor de etalage. Weet je wat er in z’n kop zit? De beker van de thermoskan!”

Het waren lange dagen die de banketbakker maakte. Marjon: “En maar één dag vrij, hè? Met vier kinderen. En dan ging hij voetballen. Door mijn schat van een moeder kon hij dat allemaal doen. Ik denk dat geen vrouw dat tegenwoordig meer zou accepteren.”

Op het jaardiner, inmiddels achter de rug, werd tevens geproost op het 130-jarig bestaan van AFC.

“Ja, ze hebben gevraagd of ik ook kom,” zegt Hans de Wijs olijk, aan de vooravond ervan. Natuurlijk gaat hij. En met zijn rechterhand strijkt hij zijn AFC-das netjes recht.