GESCHIEDENIS 1945-1995
Van de periode 1945 – 1950, en dan vooral de eerste maanden direct na afloop van de oorlog, blijkt dat ook AFC flinke en onherstelbare schade heeft opgelopen in de bezettingsjaren. 12 Leden zijn gesneuveld en via een zuiveringscommissie stelt AFC intern orde op zaken. Gelukkig hebben de houten tribunes het overleefd. AFC heeft in 1945 727 leden: 115 “werkende” leden (21%), 337 jeugdleden (46%) en 245 donateurs (34%).
Het bevrijdingsjaar valt samen met het 50-jarig bestaan en in het najaar wordt het traditionele AROL-toernooi verspeeld in het Olympisch Stadion: Blauw Wit wint. Qua publieke belangstelling heeft het (amateur)voetbal weinig te klagen in die tijd. Als AFC in 1946 een beslissingswedstrijd om het kampioenschap van de tweede klasse moet spelen tegen KFC, zijn er 45.000 (!) toeschouwers. Vermoedelijk voor AFC een “all-time-high”. Een jaar later doet AFC opnieuw mee om het kampioenschap. In een goed gevuld Olympisch Stadion speelt het gelijk (2 – 2) tegen Z.F.C. waardoor Zeeburgia kampioen wordt. Weer een jaar later ontsnapte AFC, via een met 9-1 gewonnen beslissingswedstrijd tegen Z.V.V., aan degradatie. Dick Disselkoen scoorde zeven maal. Het kan verkeren. Vermeldenswaard zijn het kampioenschap van Aspiranten-5 (ze winnen alle 12 wedstrijden: 102 voor en 2 tegen), de heftige commotie over het feit of het scorebord met reclame (Coca Cola) getooid mag worden en het debuut (1949) van Wim Feldmann in het Nederlands elftal. Niet onvermeld mag blijven dat in 1945 besloten wordt de in 1935 opgerichte afdeling Honkbal, als aparte vereniging zou worden voortgezet. De naam werd veranderd in Amsterdamsche Baseball Club (ABC). Van AFC is Arie Mets de eerste naoorlogse voorzitter. In 1948 wordt hij opgevolgd door Gerard Hauber.
In de jaren 1950 – 1955 gaat de aandacht vooral uit naar het financieel gezond maken van de club. Er was een tekort van Fl. 3.100,- in 1950. De oplossing wordt mede gezocht in het zelf vervoeren van spelers naar uitwedstrijden. De situatie blijft zorgelijk en in 1955 gaat de contributie met ruim 30% omhoog naar Fl. 42,-. Opmerkelijke zaken in die jaren zijn de komst van een nieuwe voorzitter (Nico Holtappel, 1952), het omzetten van de kantine in een sociëteit (1953) en vooral de vraag of AFC betaald voetbal moet gaan spelen. In 1953 wordt er voor gekozen om amateur te blijven. Het jaarverslag verwoordt dat als volgt: “AFC heeft gekozen in de toekomst in de amateuristische geest te blijven spelen, gelijk zij gewend was dit in de afgelopen 60 jaren te doen”. In sportief opzicht zijn het matige jaren. In 1955 wordt AFC zelfs laatste. Maar, omdat in dat jaar het betaalde voetbal effectief wordt ingevoerd, hoeft AFC niet te degraderen. De kritiek op het spel is dat het teveel “het korte Ajax-spel” is; wel kort, maar helaas niet goed.
In het tijdvak 1955 – 1960 zijn de resultaten (AFC speelt in de 2eklasse B) hooguit “gemiddeld”. De beste resultaten waren een derde plaats (1956) en een vierde in 1958. In 1956 wordt Henk Kappelhoff voorzitter en volgt daarmee Nico Holtzappel op. Een verlies is dat de fraaie, houten tribune in 1957 afbrandt. Gelukkig dekt de verzekering de schade en staat er al een klein jaar later een nieuwe tribune die later nog zal meeverhuizen naar de De Boelelaan. In 1959 neemt Sjakie Köhler het initiatief tot het organiseren van een jeugdtoernooi ten bate van het Prinses Beatrix Poliofonds. Dit krijgt landelijke navolging. Tot 1994 gaf dit een totale opbrengst van bijna 4 miljoen gulden.
De periode 1960 – 1965 breekt aan met het aanstellen van een nieuwe trainer Gé van Dijk. Direct zijn hij en AFC succesvol. In 1961 wordt de club kampioen na een 3-1 (Hoogendoorn, Duis en Bouwhuis) overwinning op Celeritudo en promoveert het naar de 1e klasse. In 1962 verhuist AFC van de Zuidelijke Wandelweg naar sportpark Goed Genoeg aan de De Boelelaan waar 3.500 toeschouwers terecht kunnen.
In het eerste seizoen (1962-1963) aan de De Boelelaan wordt AFC opnieuw kampioen, nu in de 1e klasse A, door met 2-0 (Duis en Kemna) van OSV te winnen. AFC speelt met vijf andere verenigingen, mee om het landelijk kampioenschap. Helaas weinig succesvol. De Valk wordt landskampioen en AFC laatste.
In de winter van het seizoen 1962 -1963 loopt het sportpark veel stormschade op en wordt de contributie met 50% verhoogd. In 1965 wordt trainer Gé van Dijk (verkeersongeluk) tijdelijk vervangen door Rinus Michels. Ajax heeft snel in de gaten dat dit een kanjer is en aan het eind van dat seizoen vertrekt hij naar die profclub.
De jaren 1965 – 1970 zijn te typeren als maatschappelijk nogal roerig. Bouwvakkers raken slaags met de politie en een deel van het huwelijk van koningin Beatrix wordt aan het oog onttrokken door rookbommen. Oude rechten en tradities zijn meer en meer aan erosie onderhevig. Het AROL-toernooi trekt steeds minder kijkers, maar AFC blijft het organiseren: traditie is traditie. Maar als AFC 75 jaar bestaat (1970) is het de laatste keer. De resultaten van het eerste elftal blijven in deze periode onveranderd goed. AFC wordt in 1967 wederom kampioen dankzij een 0-1 (Prins) overwinning op Hillegom. In de strijd om het landskampioenschap legt AFC het af tegen Middelburg: 0-2 en 1-2 (v.d. Bor). In 1969 wordt AFC opnieuw, en dan voor de vierde keer in één decennium, kampioen. SDW werd met 2-0 (Slaap en Husers) verslagen. Niet alleen een goede prestatie van de spelers, maar zeker ook van trainer Gé van Dijk die hiermee zijn vierde titel binnenhaalde. In de strijd om het amateurkampioenschap van Nederland wordt AFC in poule A (er zijn twee poules) tweede. SC Enschede wordt eerste, maar verliest de eindstrijd tegen Middelburg.
In 1970 bestaat AFC 75 jaar en dat wordt uitbundig gevierd o.a. met de musical “Ja, zo ben je” (Bob Wildeboer en Pim Adriaansz) en een 40-minuten durende TROS-documentaire op de TV. De aanvoerder van het eerste, Ernst Seunke, weigert hieraan mee te werken: “ik denk nogal links en sport en politiek zijn niet altijd te scheiden”. Zijn aanvoerdersband wordt hem afgenomen en het bestuur weigert een reactie van hem hierop in de Schakel, het clubblad, te plaatsen. Dat heeft hem echter niet van zijn liefde voor AFC beroofd. Anno 2021 is hij nog steeds een gewaardeerd lid.
De periode tussen 1970 en 1995 heeft een aantal opvallende kenmerken. Genoemd kan worden dat de vereniging professioneler geworden is (een administrateur, reclameborden langs de velden) en dat het eerste elftal steeds meer en ook professionelere aandacht krijgt (een assistent-trainer, een fysiotherapeut). Als totaal presteert het eerste elftal, met als belangrijkste trainers respectievelijk Piet Ouderland, Gé van Dijk, Doby Peters en Pim van de Meent, matig; gemiddeld een zesde plaats. Wel wordt er steeds beter voor de eerste elftalspelers gezorgd: wasten ze in 1970 nog hun eigen kleren, in 1995 is overwinteren op Grand Canaria al routine mede dankzij de bijdragen van de AFC Vriendelijke Bedrijven. Het ledenaantal stijgt licht van 1404 naar 1.513 (+ 8%). Van alle leden is 36% jeugdlid, 33% seniorlid en 32% donateur. Opmerkelijk in deze periode is de forse toename van het aantal jeugdelftallen: van 33 in 1971 naar 45 in 1994. Dit is geheel te danken is aan de invoering van de categorie F-junioren (9 en 10 jaar) in 1968. In bestuurlijk opzicht zijn het de voorzitters Dick Bessem, Jan van Dijk en Machiel van der Woude, die de vereniging leiding geven.
De jaren 1970 – 1976 wordt in sportief opzicht gekenmerkt door twee gebeurtenissen. Het AROL-toernooi wordt voor het laatst gespeeld (1970). Neptunus uit Rotterdam is de laatste winnaar en mag de beker definitief houden. Positief was dat AFC zich, onder leiding van trainer Piet Ouderland, in 1974 plaatste voor de toen opgerichte Hoofdklasse. Wel werd aan het eind van dat seizoen via een halve nacompetitie degradatie voorkomen. In die nieuwe Hoofdklasse is AFC de enige vereniging die geen reclame op haar shirt heeft, maar er komen wel reclameborden langs het veld. Het jaardiner (op de dag van oprichting: 18 januari) waar alleen mannen aanzitten, krijgt een vrouwelijke tegenhanger: in januari 1974 geven 80 dames in avondtoilet acte de préséance bij het eerst dames jaardiner.
De periode 1976 – 1980 kent weinig opvallende of spraakmakende gebeurtenissen. De resultaten van het eerste in de toen net gevormde Hoofdklasse zijn matig: eenmaal een tweede plaats, maar ook tweemaal een tiende. Trainer Piet Ouderland stopt tussentijds als trainer en Gé van Dijk en Frans Kramer (1978) volgen hem op. Bas Rachman wordt de eerste winnaar van de titel “speler van het jaar” (1975). Later in deze periode verwerven ook spelers als Kees Gehring en Edwin Geluk deze eretitel. Dick Bessem treedt terug als voorzitter; hij wordt directeur van het Olympisch Stadion. Het AFC-bulletin waarin de opstellingen staan, gaat op in het clubblad De Schakel en het programmablad “AFC-Thuis” verschijnt voor het eerst. Begin 1976 wordt de vijftigste Nieuwjaarsdagshow “Abraham mag blijven” opgevoerd en in 1980 de musical “Rudy Boy”.

In het tijdvak 1980 – 1985 gaat het sportief niet bijzonder goed. Onder verantwoordelijkheid van trainer Doby Peters degradeert AFC net niet, dankzij een 1-1 gelijkspel tegen EDO in de nacompetitie. Twee minuten voor het einde stond AFC nog achter. Toen scoorde Henny Kottmann die eerder in die wedstrijd een strafschop miste. De resultaten in de overige jaren van deze periode -steeds onder leiding van trainer Doby Peters- zijn matig: gemiddeld een zesde plaats met een tweede plaats in 1984. In deze periode spelen iconen als Kees Gehring, Bas Rachman, Edwin Geluk en Theo Husers hun laatste wedstrijd in het eerste. Sal van Gelder wordt als elftalleider opgevolgd door Rob Duis. Positief is dat AFC-1, maar dan het zaterdagelftal, kampioen wordt en zo maken veel oud eerste elftalspelers toch nog een kampioenschap mee. De ontwikkeling in het ledenaantal baart zorg. Sinds 1980 is sprake van een duidelijke daling, die overigens in heel Nederland optreedt. Heeft AFC in 1980 nog 1295 in 1985 is dat gedaald naar 1123 leden. Een schok is dat Peter van der Valk, onze talentvolle doelman -maar ook van het Nederlands amateurelftal- plotseling overlijdt. In 1983 verschijnt de eerste Persmap onder redactie van Hans de Bie en doet AFC voor het eerst mee om de KNVB-beker. Het sneuvelt in de eerste ronde uit tegen Emmen: 3-0. In 1985 bestaat AFC 90 jaar en wordt daar een (Tros) radioprogramma aan gewijd. In dat zelfde jaar wordt de roemruchte ballotage commissie, die bij nieuwe leden op bezoek gaat, opgeheven.
In de periode 1986 – 1990 zijn de resultaten wisselend. Eenmaal (1986) wordt AFC tweede, maar in 1989 redt de club zich pas in de laatste wedstrijd van degradatie. In de breedte neemt de kracht van AFC aanzienlijk toe. Vanaf 1985 spelen vijf seniorenelftallen in de KNVB. Aan het eind van het seizoen 1988/1989 heeft AFC negen kampioenen waaronder AFC 2 en 6 en zes jeugdelftallen. Het sportieve hoogtepunt in deze periode is de bekerwedstrijd thuis tegen Vitesse, toen derde in de Eredivisie. Na verlenging staat het, mede dankzij fantastisch keeperswerk van Peter van Essen (eigenlijk uit het vierde, maar ja, blessures) stond het na verlening 3 – 3. Helaas nam Vitesse de strafschoppen beter.
Op basis van een onderzoek van Gerard Trebert en Kees Gehring zoekt AFC nauw(er) contact met het bedrijfsleven en komt in 1986 het instituut “AFC Vriendelijke Bedrijven” tot stand. Kenmerkend daarbij is dat AFC zich niet verbindt aan één grote sponsor, maar een vaste relatie aangaat met vele kleinere (wat heet) sponsoren. Ook wordt de jeugdsupportersclub “The Dike Side” opgericht. Het daarmee opgehaalde geld kwam en komt ten goede aan de vereniging. Vele extra’s worden vanaf dat moment mogelijk zoals een trainingsstage, meestal naar Gran Canaria, gedurende de winterstop. Een van de gevolgen van de komst van de sponsoring was dat vanaf dat moment er ook lichtreclame staat op het dak van het clubgebouw. Ook doet de ‘Herfstdriedaagse’ voor de jeugd haar intrede. Tijdens de herfstvakantie van de scholen wordt een groot toernooi georganiseerd aangevuld met vele andere activiteiten voor de jeugdleden. Een grote schok is het overlijden van Henne Boskamp. In de jaren 60 was hij een gedreven aanvoerder van AFC-1. Later was hij ook tafelpreses bij het jaardiner. Een jaar later krijgt hij postuum de Nobelprijs die vanaf dat moment de “Mr. Henne Boskamp Nobel Prijs” heet. Qua ledenaantal wordt de weg omhoog weer gevonden. Het absolute dieptepunt was 1085 in 1986. In 1990 staat de teller weer op het niveau van 1975: 1339 leden waarvan 45% seniorlid is.
De jaren 1990 – 1995 zijn jaren waarin AFC met gemiddeld een vijfde plaats, weinig opvallend presteert. Uitschieter is de tweede plaats in het jaar van het 100-jarig bestaan: 1995. AFC, onder leiding van trainer Pim van de Meent en elftalleider Henk Bijlsma, komt drie punten tekort; Holland uit Utrecht gaat met de titel strijken. Vanwege dat 100-jarig bestaan worden vele extra activiteiten georganiseerd. In de Stadsschouwburg wordt de musical “de AFC-ers” o.l.v. Jack van Gelder opgevoerd: een fantastisch spektakel. Ook verschijnt “Het Honderdjarenboek” (redacteuren: Hans de Bie en Ronald Anderson) met de geschiedenis van AFC van 1895 – 1995. Ter afsluiting van de feestelijkheden wordt door de veteranen en hun partners gedineerd in het Rijksmuseum onder de Nachtwacht en speelt AFC-1 tegen Barcelona. Barça trainer Cruijff ziet zijn elftal met 4 – 1 winnen. Ruim 5.000 toeschouwers waren er getuige van. Het ledenaantal is in die periode wederom gestegen. In 1995 staan 1513 leden geregistreerd dat dan voor ruim 40% uit jeugdleden bestaat: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.