Bijna iedere thuiswedstrijd zie ik mijn aanvoerder Rik de Boer zitten aan het raam om de verrichtingen van ons eerste te aanschouwen. Rik was jarenlang onze stoere linksback. Het was een genot voor mij om Rik achter me te hebben op mijn vertrouwde linkshalf plaats. Ik kon namelijk altijd een mannetje laten lopen en even uitblazen, Rik pakte het toch wel op en als hij zijn handen vol had aan zijn directe tegenstander en ik liet toch mijn mannetje lopen, dan kreeg ik vreselijk op mijn donder van onze keeper Nico Gianotten, een heerlijke driftkop die binnen de driehoek (Burgemeester en Hoofdcommissaris) van Amsterdam zeggenschap had over de ME en de orde moest handhaven. Het was ons allemaal een raadsel hoe zo’n driftkikker die orde überhaupt kon bewaren.
We hebben prachtige jaren gekend. We werden regelmatig kampioen en hadden illustere namen in ons gezelschap. Achterin werden Nico en Rik geassisteerd door Frank Schröder (de zoon van Chris), Joost Vellinga, Theo van Broekhuizen, Wim van der Duin. De middenveld selectie bestond uit een afgetrainde Michael Kahn (dit keer niet als keeper), Alain Kahn, Tommy Blok (een tovenaar met de bal), Jan Willen Bronwasser (wat een loopvermogen en een schot) en mijn persoontje (absoluut de minste voetballer op dit middenveld). Voorin Jan(tje) van Broekhuizen, Hans de Kok, Coen den Os (veel scorende spits en reservekeeper) , Gerlof Wielinga en Patrick van Bork, die fantastisch moppen kon vertellen.
Regelmatige gastspelers maakten het geheel compleet. Echte AFC-ers zoals Rob Ruis, Pieter Magielsen, Appie Springer (die als hij de corner nam deze zelf ook nog wilde inkoppen), Jacques van de Glas en de stiefzoon van Joop van der Ende genaamd Fred.
Vele mooie momenten gekend. Als Jan van Broekhuizen weer eens te hard op de keeper inliep en derhalve in botsing kwam, werd het wel eens knokken en dan zag je Theo naar voren sprinten om onmiddellijk de scheidsrechter tot orde te manen. Gerlof vroeg dan aan mij : “was jij zo ingelopen op die keeper” en als ik dan ontkennend antwoordde, dan zei hij “ik ook niet , voor geen prijs!” Of dan die lange bal die Joost altijd wilde geven, maar absoluut niet beheerste. Moest je Jan Willem horen : “schei nou toch eens uit met die hopeloze schijtballen !”
Een paar maanden geleden kwam ik Jan in Moeke Spijkstra tegen. Jan blijft Jan en toen ik tussen zijn vrienden zijn voetbalkwaliteiten roemde, zag ik hem glimmen van trots en volgde er een bloemlezing over onze prestaties alsof we Champions League hadden gespeeld met als hoogtepunt in 1987 de wedstrijd tegen NEC ’75 die op deze dag dus niet kampioen werden, ondanks de partijdige scheidsrechter. We moesten echter wel rennen voor ons leven na afloop.
Aan het einde van het seizoen hadden we ons jaardiner met de dames. Nico was degene die op zeer ludieke wijze de awards van het seizoen uitreikte. Iedereen kreeg een mooie prijs gelardeerd met een grappige anekdote die door Nico op zeer authentieke wijze werd verwoord. De mooiste prijs was voor degene die gedurende het seizoen het minste kwam opdagen zonder af te bellen: de “waar is Theo prijs”.
Gedurende deze jaren (80-er en begin 90-er jaren) heb ik de basis gelegd voor mijn onvoorwaardelijke liefde voor AFC. Deze jaren waren onbetaalbaar en Rik was de grote animator van het gezelschap en daar ben ik hem tot de dag van vandaag zeer dankbaar voor. De sieraad van een huis zijn de vrienden die er verkeren ! Dank vrienden en dank met name Rik, een voorbeeldig aanvoerder en een mooi mens!
Dennis de Wit